27 November 1930
253
salarisverhooging stemt, hij dit niet doet om den per-
soon, wien deze verhooging betreft en hij daardoor
dus niet wil zeggen, dat persoon in kwestie deze
verhooging niet toekomt. Ook in 1929 heeft hij zich
bij dit vraagstuk op het standpunt gesteld, dat het
niet juist is, om bij een salarisverhooging alleen maar
in aanmerking te laten komen de hoofden van takken
van dienst. Spreker is tegen een dergelijke wijze van
salarisverhooging en vraagt welken maatstaf hiervoor
dan eigenlijk geldt. Gaat het over de meerdere ver-
antwoordelijkheid of de uitbreiding van werkzaamhe-
den, die een hoogere salarieering vragen, dan is het
toch billijk, dat men over de geheele linie verhoogt
en zich daarbij niet beperkt tot de hoofden van ver-
schillende diensten. Spreker kan op dien grond zijn
stem aan dit voorstel dan ook niet geven.
De heer Van der Linden kan zich geheel bij deze
woorden aansluiten. Burgemeester en Wethouders
zeggen in hun voorsfel, dat het billijk is om tot de
voorgestelde salarisverhooging over te gaan. Als de
billijkheid echter betracht moet worden en het salaris
verhoogd, omdat de verantwoordelijkheid grooter
wordt, dan draagt een ieder mede aan die meerdere
verantwoordelijkheid en is het billijk, dat alle salarissen
worden verhoogd.
De heer Rijkes vindt het buitengewoon jammer,
dat in de raadsvergadering van 28 November 1929
niet een Commissie is ingesteld om een onderzoek
in te stellen naar de salarissen in deze gemeente.
Indien dit toen gebeurd was, dan was de Raad van
de moeilijkheid af geweest en behoefde daarover riu
weer niet opnieuw te worden gesproken. Spreker
acht hier de door Burgemeester en Wethouders ge-
maakte vergelijking met de andere hoofdam btenaren
zeer juist en was zelfs eerst van plan geweest om
een voorstel te doen, aan dit besluit terugwerkende
kracht te geven. Het betreft hier het hoofd van de
politie, die naar sprekers informaties een goed politie-
man mag worden genoemd en over wien hij uitste-
kende inlichtingen heeft ontvangen.
De heer Van Unen kan zich met de thans voorge-
stelde wijze van salaris verhoogen niet goed vereeni-
gen. In 1929 zijn de salarissen van eenige hoofdamb-
tenaren verhoogd, met uitzondering van het salaris
van dezen hoofdambtenaardeze persoon wil men
echter nu aan de beurt laten komen. Dit wordt voor
spreker echter een moeilijke kwestie, omdat men