gebruik der algemeene begraafplaats
22 Januari 1931
2e WIJZIGING VAN DE VERORDENING OP DE
HEFFING VAN RECHTEN WEGENS HET
VAN DE GEMEENTE HEEMSTEDE.
Aan den Raad.
In de raadsvergadering van 18 December 1930
werd in behandeling genomen ons voorstel dd. 10
December 1930 tot wijziging van de verordening op
de heffing van begraafrechten. ln verband met door
den heer Rijkes ingediende amendementen werd de
beslissing op dat voorstel aangehouden teneinde ons
gelegenheid te geven omtrent die amendementen een
nader onderzoek in te stellen.
Naar aanleiding daarvan hebben wij de eer U het
volgende mede te deelen.
De instelling van een klasse „eigen graven" van
1.30 X 2.60 M., zooals in overweging wordt gege-
ven, achten wij niet noodzakelijk en niet gewenscht.
In het tijdvak van 1 Januari 1923 tot en met 31 De-
cember 1930 werden uitgegeven 230 eigen graven,
waaronder siechts 24 graven met eene afmeting groo-
ter dan I X 2 M. Or.der deze 24 graven is er niet
één met een afmeting van 1.30 X 2 60 M. Het is dus
gebleken dat aan graven van deze afmetingen geen
behoefte bestaat. De wenschelijkheid tot het invoeren
van graven van gemelde afmetingen zou kunnen be-
staan wanneer de vraag hiernaar algemeen was en de
begraafplaats zoo groot was dat men met de ruimte
royaal zou kunnen omgaan. In deze gemeente is dat
eehter niet het geval slechts met zeer veel kosten
kan over een begraafplaats van voldoende oppervlakte
worden beschikt.
In verband met ons afwijzend standpunt ten aanzien
van de invoering van graven van 1.30 X 2.60 M.,
meenen wij een beschouwing over de voorgestelde
rechten, hoewel ook daartegen bedenkingen bestaan,
achterwege te kunnen laten.
Met betrekking tot de verschuldigde rechten voor
aankoop van een grafstede van 1 X 2 M., deelen wij
U mede, dat wij met eene verhooging van f 80.tot