26 Februari 1931
85
alles loch in één bestek kan opnemen waarin dan
voor het onderhoudswerk voor de scholen en de
andere gebouwen een apart bedrag wordt genoemd.
Er komt dan een cijfer op het biljet te staan dat
daarna in tweeën gesplitst wordt. Daarvoor is toch
maar één aannemer noodig
De Moorzitier is van meening, dat dan toch nog
niet een zuiver öeeld wordt verkregen. De aannemer
kan immers ook wel de splitsing niet heelemaal zuiver
maken en op het eene wat meer zetten dan op het
andere.
De lieer Jonckbloedt zegt hierop, van zijn kant ook
niet te wantrouwen, want men zou aan Openbare
Werken dan ook wel eens kunnen verzoeken om in
een of ander jaar de post „onderhoudswerken" eens
heel Iaag te houden Spreker zal zich evenwel neer-
leggen bij de wijze van werken door den Voorzitter
aangegeven.
De heer Rijkes merkt nog op, dat de heer Jonck-
bloedt één aannemer wil hehben, die de splitsing op
het biljet maakt.
De Moorzitter vraagt, hoe die splitsing dan zal
zijn.
De heer Rijkes antwoordt hierop „in rubrieken".
De Voorzitter merkt op, dat men dan op het eene
hoog en op het andere laag kan inschrijven.
l)e heer Jonckbloedt zegt, dat men toch niet kan
veronderstellen, dat de aannemers afspraakjes gaan
maken, om bijv. het onderhoudsweik voor de scholen
hoog te ramen
De heer Mring merkt nog op, naar aanleiding van
hetgeen de heer Rijkes zeide over de getniddeide
kosten per leeiling, dat ook hij de cijfers heeft gezien.
Spreker hoopt echter, dat de verhooging van den
kostprijs per leerling en het verzoek om bezuiniging
geen aanleiding zal zijn, om het peil van het Openbaar
Onderwijs te drukkert.
De Moorzitter zegt, met deze opmerking van den
heer Vring zeer blij te zijn. De bedoeling van Bur-
gemeester en Wethouders is, om de belangen van het
Openbaar en het Bijzonder Onderwijs op gelijken
goeden voet te behandelen. Het College kan tocli
waarlijk geen verwijt verdienen, dat een van beiden
minder goed behandeld is.
De heer Rijkes zegt, dit niet gezegd, noch bedoeld
te hennen.
Nadat de Moorzitter heeft medegedeeld, dat de