26 Maart 1931
104
ze£t spreker, dat ean gashouder van 10.000 M.3 inhoud
per loO M. 780.zal kosten en een gashouder van
15 000 M.' per 100 M 3 j 654.hetgeen een verschil
maakt van 126 per 100 M3. Dit is ten slotte dan
ook de overweging geweesc om voor te stellen een gas-
houder van 15000 M.3 te bouwen, tengevolge waarvan
het Bedrijf dan weer eenige jaren langer zal zijn vrij-
gesteld van de noodzakelijkheid om voor mserdere
bergruimte zorg te dragen.
De Voorzitter wijst er op, dat de- Commissie niet in
haar advies heeft voorgesteld om een gashouder met
een speeiaal aangeduide capaciteit te bouwen, 'hetgeen
spreker betreurt.
De heer Rijkes antwoordt hierop, dat men hem dan
niei goed begrepen heeft. In de Commissie is een zeer
uitvoerige bespreking gehouden over den' inhoud van
den nieuw te bouwen gashouder en daar is wel degelijk
g'ezegd, dat de gemeente bij de aanschaffing van
een gäshouder van 15 000 M.3 direct grootere finan-
cieele lasten op zich neemt, dan bij de aanschaffing van
eeiî gashouder van 10,000 M,3 De Commissie mecnde
tenslotte echter aan Burgemeester en Wethouders te
moetenadviseeren om een gashouder van 15 030 M,3
aan te schaffen omdat in verhauding de aanschaffings-
kosten dan belangrijk lager zouden zijn,
D® Voorzitter zegt dat deze nadere toelichting van
den heer Ri^kes hem veel genoegen doet. Het spijt hem
ethter dat dit advies niet uitdrukkelijk in het rapport
van de Commissie staat gestipuleerd, hoewel hij graag
wxl aannemen dat het wel de bedoeling van de Com-
missie is geweest om dit te doen.
De heer Rijkes merkt nog op dat op de eerste plaats
m de Commissie onder de oogen is gezi'en of er e^n
gashouder van 10.000 of van 15.000 M.3 moest komcn.
Daarover is, zooals hij reeds opmerkte, veel gesproken,
De Commxssie voelde zeer goed dat bij de aanschaffing
van het grootere type de gemeente direct voor grootere
uitgaven zou komen te staan, Daar stond tegenover het
verschil in aanschaffingskosten per 100 M3. inhoud van
J 126-Commissie heeft toen besloten de kwestie
van de capaciteit maar aan Burgemeester en Wet-
houders over te laten. Spreker meent hiermede den
gedachtengang van de Commissie precies te hebben
weergegeven. Hij voegt hier nog aan toe het advies
van de Commissie niet meer te hebben gelezen, aan-
gezien dit befrekkelijk laat ter visie is gelegd.
De Voorzitter merkt op, dat het advies van de Com-