26 Maart 1931 111 heid zal men Burgemeester en Wethouders toch niet kunnen verwijten, aangezien zij immers bereid zijn, om aan adressant toe te staan, in afwijking van het uitbreidingsplan, 4 woningen aaneen te bouwen. Hier- door zal de open ruimte minder verdeeld worden dan bij den bouw van 2X2 woningen, hetgeen ook door de schoonheidscommissie in verband met de omgeving mlnder gewenscht wordt geacht. De Voorzitter zegt te wetera, dat de Raad graag af- wijkingen verleend, Spreker heeft tegen deze afwijking echter bezwaar, omdat een vorige exploitant indertijd toen hij dien grond wilde koopen heeft gevraagd, wat hij daarop moest bouwen en nadat hij had gehoord, dat daar 3 woningen aaneen mochten worden ge- bouwd, van den koop afgezien, omdat het hem te duur werd. Nu komt er een volgende kooper, die op risico gaat koopen en daar 2X2 woningen wil bouwen. Nu zou het toch onjuist zijn om dit t'hans wel goed te vinden, Op die manier hebben de bouwers toch geen houvast meer zegt spreker. De heer Van Unen zegt, alleera verantwoordelijk te zijn voor wat hij zelf doet, Wat betreft het gaarne verlesnen van afwijkingen, waarover de Voorzitter zoo juist sprak, merkt spreker op, dat hij daar als regei nietis voor voelt. Het gaat er hier echter om, dat Burgemeester en Wethouders hun eenmaal mge- nomen standpunt 'hebben verlaten en in afwijking van het bepaalde bij het uitbreidingsplan toestemming willen geven voor den bouw van 4 woningen en dan kan spreker nog niet gevoelen, dat hij aan het afwijksn is, door in dat geval toe te stemmen, dat die woningen 2 aaan 2 worden gebouwd, Als Burgemeester en Wet- houders echter op gemotiveerde en duidelijk omschre- ven wijze hadden voorgesteld om aan 3 woningen vast te houden, dan weet spreker nog niet of hij aan 4 wcningen ziin stem zou hebben gegeven, maar het thans gedane voorstel is niet consequent en daaraan kan spre- ker niet meedosn. De heer De Boer merkt op, dat de Voorzitter zoo juist het zwaartepunt 'hierin 'heeft gelegen, dat de bouwers moeten weten waar zij aan toe zijn, maar in dit geval bestonden tegen de gevraagde afwijkingen toch geen bezwaren bij de eigenaars der belertdende perceelen, De Voorzitter antwoordt hierop, dat hij heeft be- doeld dat voor eventueele koopers geen zekerheid be- staat, omdat zij anders niet weten waar zij aan toe zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1931 | | pagina 17