30 Juni 1931
175
De lieer Vring informeert, of dan ook nief georga-
niseerden moefen worden toegelaten.
De Voorzitter antwoordt hierop ontkennend.
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt op, dat
volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders
10 werklieden, ook al vormen ze geen plaatsslijke
afdeeling, recht hebben op vertegenwoordiging in het
Georganiseerd Overleg. Momenteel is het zoo, dat een
organisatie minstens 5 politieambtenaren, 5 ambtenaren
of 10 werklieden moet hebben georganiseerd om tot
de Commissie te worden toegelaten. De organisaties
nu, willen die vertegenwoordiging reeds toestaan,
wanneer er 3 politieambtenaren en 7 werklieden lid
zijn eener organisatie. Burgemeester en Wethouders
zijn het daarmede echter niet eens. Men kan nu na-
tuurlijk gaan vechten over de grens die men wil
trekken om als organisatie te worden toegelaten.
Wanneer men bij de verkiezingen echter iemand can-
didaat wil stellen, dan moet men ook een bepaald
aantal handteekeningen hebben. Een organisatie die
3 leden telt, kan echter bezwaarlijk tot het overleg
worden toegelaten, omdat zij al niet kan voldoen aan
hetgeen artikel 5 voorschrijft, dat n I. iedere organisa-
tie 2 vertegenwoordigers en twee plaatsvervangende
vertegenwoordigers moet aanwijzen om in de Com-
missie zitting te nemen. Voor die vertegenwoordigirg
komt zij dus al leden te kort en gaat daardoor tegen
het reglement in. Vervolgens moet men niet wenschen
dat de Commissie zoo verschrikkelijk groot wordt
men vervalt nu reeds zoo dikwijls in de noodige her-
halingen. Juist dat groote aantal leden van die Com-
missiën maakt het vergaderen dikwijls zoo moeilijk.
Het is spreker bekend, dat in de gemeente x een
voorstel in de Commissie van Overleg in behandeling
werd genomen waarover 56 vergaderingen werden
gehouden. Na afloop van al die vergaderingen werd
besloten volgens het advies van Burgemeesfer en
Wethouders. Spreker zou het dan ook wel een beetje
gek vinden, dat, wanneer een werklieden organisatie
het niet van 7 tot 10 leden kan brengen, toch maar
tot het overleg moet worden toegelaten. Laat men
dan frachten er een paar leden bij te krijgen. Men
moet toch ook wat gemoedelijker kunnen praten en
die gemoedelijkheid gaat verloren, wanneer de verga-
deringen te groot worden. Spreker zegt, datdevorige
vergadering in een middag was afgeloopen.
Misschien kan het al of niet vlot verloop van een