30 Juni 1931
179
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
dat wanneer deze inlichtingen geld moeten kosten,
dit voor rekening van de gemeente komt, via Burge-
meester en Wethouders.
De heer Rijkes zegt verder, gelezen te hebben, dat
de hoofden van takken van dienst een adviseerende
stem hebben Spreker zou willen voorstellen om hen
stemrecht te geven.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
dat dit vroeger ook zoo was, toen zij de gemeente
vertegenwoordigden. Nu vertegenwoordigen de raads-
leden echter de gemeente en de Wethouder. Spreker
zegt, dat Burgemeester en Wethouders waarde hechten
aan het advies van de hoofden van takken van dienst.
De verhouding tot de organisaties is echter anders
geworden. De hoofden van takken van dienst hebben
zich daar ook niet tegen verzet.
De heer Rijkes kan tot zijn spijt met dit idee niet
meegaan en handhaaft zijn voorstel.
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt nog op, dat
de positie van de hoofden van takken van dienst, wat
hun gezag betreft, er niet op achteruit gaat. Spreker
wil in eerbied voor die heeren ook niet onderdoen
voor den heer Rijkes. De stemming over eenig voor-
stel is nu echter anders geworden. Elk der groepen
genoemd onder a en b van artikel 2, d.w.z. de ver-
tegenwoordigers van het Gemeentebestuur en de or-
ganisaties brengt een stem uit. Wanneer de leden dtr
Commissie zich zonder stemming met het voorstel
vereenigen, dan behoeft geen stemming te worden
gehouden. Is de meerderheid het niet eens met het
voorstel, dan wordt het als verworpen teschouwd.
Schakelt men echter de hoofden van takken van dienst
in, dan wordt het direct geheel iets anders.
De heer Rijkes zegt, zich voorloopig hierbij neerte
zullen leggen en zijn voorstel in te trekken.
De heer Van der Linden acht het niet juist, dat de
hoofden van takken van dienst meespreken over
arbeidsvoorwaarden.
De Voorzitter acht het niet noodig om hierover
nog te spreken, nu de heer Rijkes zijn voorstel heeft
ingetrokken.
De heer Vring kan zich met de meening van Wet-
houder Dr. Droog vereenigen. Inderdaad zou het niet
juist zijn, om de hoofden van takken van dienst stem-
recht te geven, omdat zij teveel partij zijn, wanneer
de Commissie een beslissing moet nemen. Waar er