30 Juni 1931 180 Artikel 11. Artikel 19, 2e alinea. nu bovendien raadsleden zijn, die onparfijdig zijn tegenover hoofden van takken van dienst, die wel partijdig kunnen zijn, acht spreker het inderdaad juister en gezonder dat laatstgenoemde categorie niet medestemt doch slechts een adviseerende stem heeft. De Voorzitter zegt, dat op een vraag van den heer Rijkes reeds is medegedeeid, dat wanneer de adviezen van deskundigen kosten met zich mede zullen bren- gen, deze via Burgemeester en Wethouders zullen worden ingewonnen. De heer Rijkes vraagt, of er beroep op den Raad mogelijk is, indien Burgemeester en Wethouders niet accoord gaan met de wijzigingen, die de Commissie voorstelt. De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop, dat het fer beoordeeling van Burgemeester en Wet- houders staat, om eventueel bij hun College voorge- sfelde wijzigingen bij den Raad aan te bevelen. Zij zullen den Raad met die voorstellen echter wel in kennis stellen. De heer Rijkes merkt op, dat in de Iste alinea sfaat dat geen wijzigingen in deze verordening aan den Raad worden voorgesfeld, dan nadat hieromtrent het advies van de Commissie is gevraagd, terwijl zoo juist gezegd wordt, dat het mogelijk is dat die wijzi- gingen niet doorgaan. De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt op, dat het mogelijk is, dat die wijzigingen zoo onbelangrijk zijn, dat het niet noodig is deze bij den Raad aanhangig 1e maken. De heer Rijkes wil hierbij dan ook verder wel een gemoedelijke houding aannemen, als van zijn vraag maar nofa wordl genomen. De heer Van der Erf vraagt, of het niet mogelijk is, dat dil arlikel wordt aangevuld met een bepaling, dat voorstellen, waarop een afwijzend praeadvies van' Burgemeester en Wethouders komt, aan den Raad worden overgebracht. De heer Dr. Droog, Wethouder, anlwoordt hierop, dat dit reeds gebeurt. Burgemeester en Wethouders kunnen er geen veranderingen in aanbrengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1931 | | pagina 22