50a
30 Juli 1931
loren geraakte bewijzen van aanstelling kunnen op kos-
ten van den betrokkene vernieuwd worden.
Artikel 13.
1. Indien er naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders overwegende bezwaren tegen bestaan, om
voor het verrichten van bepaalde bijzondere werkzaam-
heden iemand in tijdelijken dienst aan te stellen, dan
kunnen zij of met hun machtiging het betrokken hoofd
van den tak van dienst, een burgerrechtelijke arbeids-
overeenkomst aangaan, doch met inachtneming van de
navolgende bepalingen.
2. Het aangaan van een burgerrechtelijke arbeids-
overeenkomst is geoorloofd, wanneer de te verrichten
werkzaamheden van voorbijgaanden aard zijn.
3. Wanneer iemand, met wien een burgerrechte-
lijke arbeidsovereenkomst is gesloten, gedurende een
tijdsverloop van meer dan twee jaren onafgebroken
met verschillende werkzaamheden is belast, wordt hem
alsnog een aanstelling in tijdelijken dienst uitgereikt,
gerekend met ingang van den dag, waarop de arbeids-
overeenkomst is aangevangen. Deze aanstelling zal
echter geacht worden niet vroeger te zijn ingegaan dan
den dag waarop de ambtenaar 18 jaar is geworden.
4. Met personen beneden 18 jaar zal steeds een
burgerrechtelijke arbeidsovereenkomst worden aange-
gaan.
5. Verder kan een burgerrechtelijke arbeidsovereen-
komst worden gesloten, als de te verrichten werkzaam-
heden slechts een betrekkelijk klein deel van een dag-
taak in beslag nemen. In dit geval is het bepaalde m de
3e alinea niet van toepassing
6. Op hen, met wie eene burgerrechtelijke arbeids-
overeenkomst wordt gesloten, zijn van toepassing da
bepalingen van den zevenden Titel A, Boek 3, van het
Burgerlijk Wetboek, behoudens het bepaalde in artikel
1638c, le lid.
7. Burgemeester en Wethouders stellen bij alge-
meen besluit vast, in hoeverre bij het sluiten eener bur-