50a 30 Juli 1931 gezondheid of in andere gevallen van gemeentebelang noodzakelijk is, het bevel gegeven worden dezen arbeid op te vatten. Artikel 16. De ambtenaar is verplicht bij verhindering van dienst daarvan terstond met opgave van redenen schriftelijkken- nis te geven aan het hoofd van dienst of den door dezenaan- gewezen ambtenaar, die op zijn beurt ingeval van ziekte daarvan kennis geeft aan den daarvoor door Burge- meester en Wethouder aangewezen geneeskundige. Bij verhindering van een hoofd van dienst doet deze mede- deeling aan Burgemeester en Wethouders. Artikel 17. 1. Indien een persoon, die hetzelfde perceel be- woont als een ambtenaar, of ten hoogste 14 dagen tevoren bewoond heeft, lijdend is aan pest, cholera, gele koorts, vlektyphus, febkis recurrens of variola major, is het den ambtenaar verboden aan den dienst deel te nemen. 2. In gevallen van andere besmettelijke ziekten in den zin der Besmettelijke Ziektewet is den ambtenaar de deelneming aan den dienst ontzegd, indien het ziekte- geval zich heeft voorgedaan in het gezin, waarvan de betrokken ambtenaar deel uitmaakt, totdat uit eene geneeskundige verklaring blijkt, dat gevaar voor be- smetting niet te duchten is. De ambtenaar is verplicht bij het optreden van zulk eene ziekte of van eene ziekte, als bedoeld in het eerste lid, hiervan ten spoedigste kennis te geven aan het hoofd van dienst. 3. De ambtenaar ontvangt over den tijd, gedurende welken hem, overeenkomstig het bepaalde in de beide vorige leden van dit artikel, verboden is aan den dienst deel te nemen, zijne volle bezoldiging. Artikel 18. 1. Behoudens het bepaalde in artikel 148 der Ge~ meentewet is de ambtenaar verplicht tot geheimhouding

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1931 | | pagina 13