50a 30 Juli 1931 den tijd, dat hij verhinderd is te werken, totdat de dienst wordt hervat of ontslag ingaat. Artikel 36. 1. Zoo dikwijls dit in het belang van den dienst noodig wordt geoordeeld, kan een geneeskundig on- derzoek worden ingesteld ter beantwoording van de vraag of diensthervatting al dan niet is uitgesloten. Zoodanig onderzoek wordt in elk geval ingesteld, in- dien de betrokkene een jaar onafgebroken wegens ziekte afwezig is. 2. Blijkt bij het in het vorig lid bedoeld onderzoek, dat diensthervatting niet is uitgesloten, dan wordt hier- mede bij het nemen der beslissing, bedoeld in het eerste, lid van art. 33 rekening gehouden en de uitbetaling van bezoldiging volgens de artt. 33 of 35 voortgezet en het geneeskundig onderzoek zoo noodig herhaald. 3. Blijkt bij het in het eerste lid bedoeld onderzoek, dat diensthervatting is uitgesloten, dan wordt de uitbe- taling van bezoldiging volgens de artt. 33 of 35 voort- gezet tot aan den dag van ingang van het ontslag. 4. Het ontslag, bedoeld in het vorige lid, wordt niet gegeven vöôr den dag, waarop de in art. 33, eerste lid, genoemden termijn is verstreken. 5. Aan den tijdelijken ambtenaar wordt bij het ver- strijken van den termijn waarover uitbetaling van be- zoldiging plaats heeft, ontslag verleend. Artikel 37. 1. Den ambtenaar, van wien op grond van den uit- slag van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid van art. 36 blijkt, dat diensther- vatting is uitgesloten, terwijl hij door den Pensioenraad nog wel geschikt geacht wordt zijn werkzaamheden te verrichten, zal, indien de termijn, genoemd in art. 33M eerste lid, is verstreken, ontslag worden verleend, zooj de verklaring van den geneeskundige wordt bevestigd1 door een commissie van drie geneesheeren. 2. Van deze commissie worden twee leden benoemd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1931 | | pagina 22