50b
30 Juli 1931
lagere bezoldiging mag worden toegekend dan het mini-
mum van de aan den betrekkelijken rang verbonden
jaarwedde.
Voor jeugdig personeel, hetwelk niet in een der in
artikel 2 genoemde functie's wordt aangesteld, is de
regeling van de bezoldiging aan Burgemeester en Wet-
houders overgelaten; over deze regeling wordt de Com-
missie van Overleg gehoord.
Indien de tijdelijke dienst langer dan een jaar duurt
of wordt gevolgd door een vaste aanstelling in denzelf-
den rang, wordt voor de berekening van het aantal toe
te kennen periodieke verhoogingen de in tijdelijken
dienst boven den leeftijd van 20 jaar doorgebrachte tijdi
in rekening gebracht.
Artikel 15.
De ambtenaren, die als plaatsvervangend gemeente-
secretaris of gemeente-ontvanger zijn aangewezen, ont-
vangen hiervoor eene tegemoetkoming van respectieve-
lijk 150.en 100.per jaar.
Zij verliezen gedurende het tijdvak waarover zij
krachtens de Gemeentewet aanspraak kunnen maken
op de aan genoemde ambten verbonden jaarwedde, het
recht op uitbetaling van het aan hun eigen rang ver-
bonden salaris, met inbegrip der tegemoetkoming, be-
doeld in het eerste lid.
Is het aan hun eigen rang verbonden salaris, vermeer-
derd met de tegemoetkoming genoemd in het eerste lid,
hooger dan dat verbonden aan de betrekking, welke
wordt waargenomen, dan blijft eerstgenoemd salaris
gehandhaafd.
Artikel 16.
Indien buiten het geval van vacantie een ambtenaar
wordt aangewezen om een ambtenaar in hoogeren rang
te vervangen, ontvangt hij daarvoor gedurende den tijd,
der vervanging, indien deze minstens een maand onaf-
gebroken heeft geduurd, een vergoeding, overeen-
komende met het verschil tusschen zijne wedde en de
wedde, die hij zou ontvangen, als hij vast in dien hooge-