50b
30 Juli 1931
aangesteld en die een weduwe of kinderen jonger dan
18 jaren achterlaat, of kostwinner is voor zijn ouders,
of voor zijn broers of zusters jonger dan 18 jaren, wordt
aan deze eene uitkeering gegeven, gelijk aan de wedde
over de helft van het aantal volle weken, dat de ambte-
naar laatstelijk in onafgebroken dienst' der gemeente is
geweest, met een minimum van 4 weken en een maxi-
mum van 3 maanden.
5. Het onder 2 tot en met 4 bepaalde is ook van toe-
passing op het onderwijzend personeel der openbare
scholen in de gemeente.
Artikel 24.
Indien een ambtenaar vrije woning van de gemeente
geniet, kan bij zijn overlijden het door hem nagelaten
gezin nog gedurende drie maanden na den dag van het
overlijden, van die woning blijven gebruik maken, onder
genot van de emolumenten, welke in verband met de
vrije woning worden genoten.
2. Laat de ambtenaar geen gezin na, dan wordt aan
zijn erfgenamen een termijn van veertien dagen, in te
gaan op den dag van overlijden, toegestaan om de door
hem gebruikte woning te ontruimen.
3. Voor het geval het belang van den dienst verder
gebruik van de woning niet of slechts gedurende kor-
teren tijd toestaat, moet de woning binnen den door
Burgemeester en Wethouders te stellen termijn worden
ontruimd. Alsdan wordt aan het gezin over den ont-
brekenden termijn eene vergoeding toegekend.
4. Voor den dienst bestemde gedeelten der woning
moeten voor den dienst beschikbaar blijven.
Artikel 25.
1. Geniet de ambtenaar krachtens wettelijk voorge-
schreven of onverplicht door de gemeente gesloten ver-
zekering een geldelijke uitkeering ter zake van een on-
geval, hem in verband met de uitoefening van zijn ambt