50c 30 Juli 1931 Artikel 6. Het wachtgeld wordt verminderd met het geheel oi een deel van het bedrag, dat de betrokkene geniet uit arbeid of bedrijf, na den ingang van het wachtgeld ter hand genomen, met dien verstande, dat het bedrag van het aisdan genoten wachtgeld, gevoegd bij bovenbe- doelde inkomsten uit arbeid of bedrijf, niet mag dalen beneden de laatstelijk genoten bezoldiging. De betrokken ambtenaar of werkman is binnen een, door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn en zoo vaak als dat van hem wordt geeischt verplicht, op- gave te doen van het bedrag der inkomsten uit arbeid of bedrijf. Voldoet hij aan die verplichting niet, dan kan het wachtgeld worden ingehouden, te rekenen van het einde van evenbedoelden termijn. Artikel 7. Indien de op wachtgeld gestelde een aan hem aange- boden ambt of betrekking, die hem naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, in verband met zijn per- soonlijkheid en omstandigheden kan worden opgedra- gen, weigert te aanvaarden, vervalt het wachtgeld ge- heel of gedeeltelijk. Artikel 8. Het wachtgeld vervalt, zoodra de op wachtgeld ge- stelde in het genot van pensioen wordt gesteld. Voorts kan het wachtgeld worden vervallen ver- klaard, indien de op wachtgeld gestelde zich zoodanig gedraagt, dat hij, ware hij in dienst gebleven, zou zijn ontslagen, of indien hij zich in het buitenland vestigt of geacht moet worden aldaar duurzaam te verblijven. tenzij hem voor dit verblijf toestemming door Burge- meester en Wethouders is verleend. Artikel 9, Indien de op wachtgeld gestelde ambtenares in het huwelijk treedt, wordt gedurende het huwelijk qeen wachtgeld genoten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1931 | | pagina 51