30 Juli 1931
voor herhalingsoefeningen, als bedoeld in artikel 25 a,
vierde Md worden de verlofdagen, waarop hij in ieder
kalenderjaar recht heeft, gegeven in den tijd, dat hij
niet onder de wap-enen is, tenzij het tegendeel d-oor
hem wordt verlangd.
Artikel 25 c.
1. De vaste of voorloopig aangestelde werkman,
die, hetzij als gewoon, hetzij als buitengewoon diensc-
plichtige wordt opgeroepen of langer dan den gewoncn
t'ijd in dienst wordt gehouden, ontvangt, indien hij
kostwinner is, zi^n volle gewone weekloon, echter ver-
minderd met de door het Rjjk verleende kostwinners-
vergoeding of een daarmede overeenkomende ver-
goeding voor reservepersoneel van 's Rijks zee- of
landmacht.
2. De werkman die geen kostwinner is, ontvangt
in bovenstaand geval 25 van zijn volle gewone
weekloon; in bijzonder gevallen v/ordt door Burge-
meester en Wethouders bepaald, dat het faedrag van
25 wordt verhoogd tot 50
3. Burgemeester en Wethouders bepalen, wie voor
de toepassing van dit artikel als kostwinner moeten
worden beschouwd.
4. De hoofden van takken van dienst worden ge-
machtigd de loonen, bedoeld onder 1 en 2 van dit
artikel, uit te betalen aan het gezin van bovenbedoel-
den werkman of aan dat, waartoe hij behoort, dan
wel aan personen, die hem in den eersten of den twee-
den graad van bloed- of aanverwantschap bestaan.
5. De werk'ieden bedoeld in dit artikel zijn ver-
plicht aan het hoofd van den tak van dienst, waartoe
zij behooren, schriftelijk op te geven den naam en de
voornamen van den persoon hun in den eersten of
tweeden graad van bloed- of aanverwantschap be-
staanae, aan wien de betaling zal moeten geschieden
en hiervan tevens kennis te geven aan den persoon,
die door hen voor het ontvangen van hun loon wordt
aangewezen.
VIII. Artikel 36, le en 4e lid, worden gewijzigd en
gelezen als volgt:
_v 1- De vaste werkman kan door Burgemeester en
Wethouders, zonder dat door hem een verzoek om
ontslag is ingediend, behalve in de gevallen bedoeld
in het derde lid van art. 34, in art. 41, 4e en in art. 44,