20 Augustus 1931
230
er? zou het ten zeerste betreuren als het goede voor-
beeld dat hierdoor werd gegeven zou ophouden te
bestaan.
De heer Van der Erf merkt op, dat reeds enkele
malen over dergelijke dingen is gesproken. Het is
inderdaad een eer om lid van den Raad te zijn, doch
dat neemt niet weg, dat men onderscheid moet maken
tusschen voorhesn en thans. In den tegenwoordigen
tijd immers worden ook menschen afgevaardigd, die
niet zooveel draagkracht hebben en daarom ziet men
blijkbaar in hoogste instantie wel de noodzakelijkheid
in om de mogelijkheid tot het geven van een vergoeding
te openen. Spreker gaat er mede accoord om geen ver-
goeding te geven, wanneer er geen sprake is van ver-
zuim, doch blijft zich er tegen verzetten dat dit over-
dadig zou zijn. In dat geval toch zou het onmogelijk
zijn, dat een zekere groep gemeentenaren zich aan
de gemeentebelangen zou kunnen gaan wijden en
daarom is het voorstel van Burgemeester en Wet-
bouders nog zoo mal niet. Daardoor toch wordt het
mogelijk gemaakt, dat men zoo min mogelijk Ioon
derft en daardoor tevens in staat wordt gesteld om
mede te werken aan het algemeene gemeentebelang.
Dit moet men niet als winstbejag aanmerken of daar-
mede het raadslidmaatsohap als een gesalarieerde
betrekiking beschouwen. Als men het uurloon van een
raadslid eens zou gaan uitcijferen, dan zou zelfs de
eerste de beste kruideniersjongen daarvoor bedanken,
zegt spreker. Hij kan zich dan ook met dit voorstel
zeer goed vereenigen.
De heer Rijkes onderschrijft de woorden van de
heeren Van Unen en Audretsch, Over de zuinigheid
is reeds gesproken, daar kan spreker dus over zwijgen.
Hij betreurt het echter, dat er geen calculatie is ge-
maakt van de financieële gevolgen van deze verorde-
ning. Spreker vreest dat het werk van de commissiën
er onder zal lijden, wanneer het aantal vergaderingen
n 1. door Burgemeester en Wethouders uit zuinigheids-
overwegingen zou gaan worden beperkt. Naar spre-
ker s meenmg is het aantal vergaderingen, speciaal
die van Operbare Werken en de Bedrijven reeds al
te beperkt en heeft hij den Voorzitters dier commissiën
reeds gevraagd of niet minstens iedere maand ver-
gaderd kon worden. De gestes van het Bedrijf kan
men momenteel absoluut niet volgen en als deze
verordening wordt aangenomen is spreker huiverig
dat het aantal vergaderingen eerder minder dan
meer zal worden. Gezien de taak waarvoor