20 Augusfus 1931
221
De heer Ir. Spijksma merkt op, dat er dan pracfisch
geeri verschil hesiaat tusschen balkdragende en niet-
weïSu'l buitenmuren- Het komt hem dan ook
wenschehjk voor om terwille van den practischen
VXi fe combineeren tot i, onder het opschrift
„sclieidsmuren en buitenmuren".
De Vergadering kan zich zonder hoofdelijke stem-
ming met deze wijziging vereenigen.
Artikel 138.
v beer I°"-ckbl°edt merkf vervolgens op, dat aan-
vankelijk m deze meuvve verordening stond, dat Bur-
gemeester en Wethoudeis bevoegd zijn te gelasten
on, bedsteden op te roimen. Spreker heelt toen ver
zocht om dit in zijn algemeenheid niet toe te passen
Het gevolg hiervan is echter geweest dat dit artikeî
door Burgemeester en Wethouders nog werd aange-
î'h /,n7el d'en zin' dat dit artikel nu 'uidt
dat „bedsteden moefen worden opgeruimd
De heer Dr. DroogWethouder, antwoordt hierop
Burgemeester en Weihouders over het algemeen
gaarne eemge soepelheid betrachten en daarom lag
het aanvankelijk in de bedoeling om de mogelijkheid
te openen tot het houden van bedsteden. Over deze
verordenmg is echter juridisch advies ingewonnen en
daaruit is gebleken, dat de redactie van artikel 133
zooals deze aanvankelijk luidde, niet kon worden
gehandhaafd en veranderd moest worden in „bedsfeden
moeten worden opgeruimd". Ingevolge artikel 144
der verordemng zijn Burgemeester en Wethouders
echter weer bevoegd verklaard om van de in het
betrekkehjke hoofdstuk vervatte bepalingen vrijstelling
..,verleenen- He gewijzigde omschrijving van dit
arhke! opent dus dezelfde mogelijkheid als aanvanke-
hjk was bedoeld. Burgemeester en Wefhouders hebben
dus nog de gelegenheid om van hun bekende soepel-
heid gebruik te maken. Ter bevestiging van een en
ander leest spreker nog de betrekkelijke passage uit
het jundisch rapport voor.
De heer /onckbloedt hoopf, dat van deze soepelheid
door Burgemeester en Wethouders veel gebruik zal
worden hemaakt.
Artikel 153.
De heer Van der Linden heeft in artikel I53eenige