24 September 1931
256
De heer Disselkoen verbaast zich over dit antwoord
wa[e dlt, volkomen juist, dan nog zou om formeele
en mateneele redenen de Commissie daaromtrent ge-
hoord moeten worden. Het betreft hier immers de
arbeids- en dienstvoorwaarden van het gemeente-
personeel. Bovendien wijkt de tegenwoordige samen-
stellmg van de Commissie in hooge mate af van de
oude samenstelling en zelfs in nog hooger mate als
e nieuwe Raad van den ouden. Spreker zietnoggeen
aanleidmg om hier een voorstel van te maken liet is
logisch dat het zoo gebeurt.
De heer jhr. van de PollWethouder, zegt, dat
luerover niet behoeft geredeneerd te worden. Spreker
vveet bij voorbaat, hoe de stemming in de Commissie
zal zijn en daarom blijft hij er bij, dat het overbodig
is om de Commissie opnieuw te hooren.
De heer Disselkoen zegt, zich niet op de nieuwe
samenstelling van de Commissie te willen beroepen
doch ujtsluitend op de verordening. Spreker laat hier-
bij nog buiten beschouwing de wenschelijkheid om
Commissie te hooren of wil men weer gaan
nee|C" °V6r het personeel' doch zonder het perso-
De heer Van der Erf is het volkomen eens met
en neer Disselkoen dat over deze belangrijke wijzi-
gmg de Commissie gehoord moet worden, Dit neemt
niet weg dat er nu wel een principieele uitspraak kan
worden uitgelokt Het advies van de Commissie mag
echter met ontbreken.
De heer Van Unen zegt, op de vlakte te willen
bhjven ten aanzien van den aard der behandeling van
dit voorstel. Spreker ziet nu niet direct de noodzake-
bjkheid in om de Commissie te hooren, doch zal zicli
daartegen ook niet verzetten.
De heer jhr. van de Poll, Wethouder, acht het in
leder geval niet juist om eerst in den Raad een prin-
cipieele uitspraak te doen en daarna nog eens de
Commissie te hooren.
De Voorzitter merkt op, dat Burgemeesfer en Wet-
liouders bereid zijn om de Commissie van Overleg
over dit voorstei te hooren. Die bespreking zal echter
nog wel even kunnen duren en zal zeker niet vöör
1 October kunnen plaats hebben. In dat opzicht zal
'îlet ,egemoet worden gekomen aan het voorstel
om den kindertoeslag met ingang van 1 October in
te trekken, terwijl spreker het minder juist vindt om dit
met terugwerkende kracht te doen plaats vinden.