78
29 October 1931
Wanneer wij hierover praeadvies uitbrengen, meenen
wij evenwel geen ander standpunt te kunnen innemen
dan reeds is medegedeeid bij de behandeling van het
aangehaalde verzoek van den heer Koper, n.I. dat
deze aangelegenheid behoort tot de competentie van
Maatschappelijk Hulpbetoon.
Ofschoon wij toegeven, dat de strekking van deze
motie ons niet in alle opzichten verwerpelijk lijkt,
moeten wij er nadrukkelijk op wijzen, dat het niet
ligt op den weg van den Raad als zoodanig, met
meerderheid van stemmen aangenomen uitspraken aan
de Instelling van Maatschappelijk Hulpbetoon toe te
zenden. Daarvoor is voorloopig geen enkele reden.
Dit wil evenwel niet zeggen, dat individueele verlan-
gens of wenschen niet in den Raad zouden mogen
worden naar voren gebracht indien daarbij de grenzen
der welvoegelijkheid worden in acht genomen.
Wij zijn er van overluigd, dat het Bestuur van
Maalschappelijk Hulpbetoon, waarin alle standen der
burgerij zijn vertegenwoordigd, volkomen door zijn
werkzaamheid op de hoogte is van de nooden en
behoeften der ingezetenen, alsmede van hen, die
werkloos zijn en daaraan ook volle aandacht zal
blijven schenken.
Niet gaarne zouden wij ongewenschte conflicten
willen uitlokken met deze Instelling, die nog slechts
kort geleden door den Raad is gesticht en wierleden
het volle vertrouwen genieten.
In verband hiermede adviseeren wij Uwen Raad
dezé motie niet aan te nemen en stellen U nogmaals
voor het schrijven van den heer Koper in onze handen
te stellen ter doorzending aan het Bestuur van Maat-
schappelijk Hulpbetoon.
Heemstede, 24 October 1931.
Burgemeester en Wethouders van Heemstede,
J. P. W. van Doorn.
De Secretaris,
N. Vos.