29 October 1931
De heer Meeuwenoord aclit het niet van belang om
op de verschillende normen, die in ons land ten
aanzien van de uitkeeringen bestaan in te gaan,
aangezien de plaatselijke omstandigheden daarvoor
te veel uiteenloopen. Daarom wil spreker deze
zaak liever plaatselijk bezien en als hij dan eenige
wenschen zou willen uiten dan zou hij voorloopig
de wenschelijkheid willen betoogen om aan degenen
die een hoogere huishuur betalen dan f4 per week
een bijslag in die huur te geven.
De heer Van der Linden wil zich ook beperken tot
het maken van enkele opmerkingen en het uiten van
eenige wenschen. Spreker deelt de meening van den
heer Disselkoen, dat arbeid verheft en steun vernederd.
Ook onderschrijft hij gaarne de woorden van hulde
aan Burgemeester en Wethouders gebracht voor de
werkverruiming in deze gemeente. De heer Disselkoen
heeft gesproken over regularisatie; spreker zou dit graag
hier toegepast hebben bij de woningbouwvereenigingen
door bijvoorbeeld het opschilderen van de woningen
in den winter te bevorderen. Reeds eerder bracht hij
de wenschelijkheid daartoe in den Raad naar voren.
Dan de kwestie van de ongehuwden, hetgeen inder-
daad een zeer moeilijke materie is. Spreker zou willen
vragen of het niet mogelijk is om voor hen een vak-
cursus te openen. Als zij lang werkloos zijn, raakt de
vakkennis ten achter en krijgt de moraliteit dikwijls
een stoot. Of is misschien een kleine sleunregeling
voor die menschen mogelijk
Met het voorstel om brandstoffentoeslag te verleenen
kan spreker zich niet vereenigen. Bij den strengen
winter van eenige jaren geleden werd eeu extra uit-
keering van /2.50 4- /0.50 kinderbijsiag gegeven en
die maatregel heeft toen goed gewerkt. Spreker heeft
toen van meerdere zijden opdracht gekregen om
daarvoor een woord van dank te spreken. Dan zou
hij verder nog willen vragen of het niet mogelijk is
dat het gemeentebestuur een oproep doet tot de in-
gezetenen met het verzoek om zooveel mogelijk werk-
gelegenheid 1e openen. Zoo zou met samenwerking
tusschen gemeentebestuur en ingezetenen met een
zekere gerustheid de toekomst tegemoet kunnen wor-
den gezien.
De heer Dr. Droog. Wethouder, betreurt het met
den heer Disselkoen dat de werkverruiming zich bijna
uitsluitend beperkt heeft tot het grondwerk, maar dit
was niet anders mogelijk. het vorig jaar reeds is aan