29 October 1931
298
stand, hij is n.l. van meening dat het adres van den
Centralen Bond van Transportarbeiders in eersfe in-
stantie naar den Dienst voor Maafschappelijk Hulpbe-
toon is gegaan, doch het is daarheen in eerste en
laatsfe instanfie gegaan en dat is volkomen onjuist.
Het gaat hier niet over de toepassing van de Armen-
wet. Het gaat hier om het feit, dat de Raad het recht
en de plicht heeft heeft om de normen aan fe geven
waarnaar Maatschappelijk Hulpbetoon heeft te beslis-
sen. De individueele wijze van steunverleening door
Maatschappelijk Hulpbetoon gaat inderdaad den Raad
niet aan. Doch de delegatie van de bevoegdheid tot
het nemen van beslissingen neemt in het geheel niet
weg, dat de Raad de bevoegdheid heeft om moties
aan te nemen. Momenteel is dit nog niet noodig en
voorloopig ook nog niet, heeft de heer Van Unen
gezegd, doch de Raad komt nooit aan den weet, wat
Maatschappelijk Hulpbetoon doet. De Raad komt hier
dan alleen achter, wanneer hij een uitspraak doet en
Maatschappelijk Hulpbetoon deze uitspraak dan naast
zich neerlegt. Wat zegt eigenlijk dat doorzenden van
dat adres naar Maafschappelijk Hulpbetoon Spreker
wil zijn moties gerust laten loopen, maar laat de heer
Van der Erf dan iets anders aangeven. Men heeft het
verder zoo prettig gevonden, dat de S D.A.P. woorden
van waardeering heeft gesproken In het algemeen
wil zij dat graag doen, doch dan moeten Burgemees-
ler en Wethouders daartoe aanleiding geven en dan
is die dank heel normaal en niets bijzonder. Spreker
vraagt den heer Van der Erf of het hem duidelijk is
dat de kindertoeslag alleen van belang is voor de
gezinnen met 1 en 2 kinderen.
De heer Van dcr Erf antwoord hierop bevestigend.
De heer Disselkoen vervolgt dan dat de heer Van
der Erf graag wil weten, wat hij precies gezegd heeft.
Spreker zou den heer Van der Erf willen adviseeren
om „Het Volk" te lezen, dan weet hij precies. wat
de S.D.A.P. zegt. Wat betreft hefgeen spreker op een
openbare vergadering heeft gezegd, kan hij wel dit
opmerken, dat hij dit volkomen kan verantwoorden
en zeker niet dat lieeft gezegd, wat de heer Van der
Erf in de courant heeft gelezen. Verder heeft de heer
Van den Heuvel het indienen van een mofie minder
juist gevonden, doch het idee daartoe heeft de Voor-
zitter in de vorige vergadering naar voren gebracht.
Over de vergelijking met regelingen in andere ge-
meenten heeft spreker het zijne al gezegd. Men moet