29 October 1931
299
vergelijken met hetgeen andere gemeenten n u doen
en niet wat andere gemeenten deden. Verder sprak
de heer Van den heuvei over de prikkel tot werken,
maar dat is tocli wel heel erg. De werkloozen zijn
niet arbeidsschuw maar er is geen werk omdat de
bezittende klasse geen werk geeft aangezien zij gt-en
kans meer ziet om winst te maken. (teekenen van in-
stemming op de tribune).
De Voorzitier verzoekt slilte op de tribune, aange-
zien zij anders ontruimd zal worden.
De heer Disselkoen zegt „geef maar werkgelegen-
heid, dan zult ge eens zien, hoe hard ze werken".
Er is geen prikkel om te werken noodig. Bij den
langen duur der werkloosheid kan men het toch wer-
kelijk niet zoo verschrikkelijk vinden, als eeri gezin
bij het in mindering brengen van de eerste /10,—
misschien eens een enkele keer een buitenkansje heeft,
dat kan het dan wel drommels goed gebruiken.
Tot den heer Meeuwenoord zou spreker willen zeggen
„maak een voorstel van Uw huurtoeslag". Ook zou
spreker dit tot den heer Van der Linden willen zeggen.
De voorstellen mogen de namen van die heeren dragen.
Ook het idee van de vakcursussen wil spreker gaarne
ondersteunen. De brandstoffentoeslag viel niet zoo
in de smaak, doch laat men dan maar een voorstel
maken van een extra uitkeering. Werkverruiming door
particulieren acht spreker minder gewenscht, omdat dit
spoedig op een koopje kan uitdraaien en daarom voelt
hij meer voor werkverruiming door de Overheid. Als
Burgemeester en Welhouders meenen te kunnen vol-
staan met een oproep voor de regularisatie van de
werkzaamheden wi! spreker zich daarbij neerleggen,
doch hij wil er wel uitdrukkelijk de aandacht op ves-
tigen oni de premie-gedachte daarbij niet uit het oog
te verliezen. Ook de oprichting van vakcursussen vindt
spreker een sympathieke gedachte, want hij is van
meening, dat men de menschen beter aan het werk
kan hebben dan ze op straat te laten loopen, maar
liever nog zou hij zien dat er werkgelegenheid werd
gevonden. Ten aanzien van de besproken zinsnede
uit het praeadvies, betreurt spreker het, dat Burge-
meester en Wethouders niet het breede gebaar hebben
gemaakt om die terug te nemen, of, zegtspreker, laat
men zoo'n opmerking dan in het Latijn maken. Ook
spreker vindt het prettig, als de discussies niet zoo
vinnig zijn, doch waar ligt dit aan Vanavond is alle
aandacht geschonken aan dit belangrijke vraagstuk en