29 October 1931
304
einde daarvan verlangt. Burgemeester en Wethouders
zijn zeker voor de verbeteringen, waarover de heer
Van der Erf heeft gesproken vatbaar, maar willen
aileen door Maatschappelijk Huipbetoon laten bepalen
welke verbeteringen zullen worden aangebracht. Spre-
ker meent dat daarmede de debatten kunnen worden
gesloten en zegt dat van de zijde van Burgemeester
en Wethouders geen beschouwingen meer zijn te
verwachten. Ter kennis van Maatschappelijk Hulpbe-
toon zal een kort verslag worden gebracht van het-
geen hier ter sprake is gekomen en dan moet verder
met vertrouwen worden afgewacht, welke de resultaten
zullen zijn.
De Voorzitter heeft van den heer Disselkoen be-
grepen dat uit dit prae-advies een ander geluid heeft
geklonken dan de vorige keer van de zijde van Bur-
gemeester en Wethouders werd vernomen. Dit is echter
niet juist, want hetgeen Burgemeester en Wethouders
nu voorstellen is geheel in overeenstemming met het-
geen zij de vorige maal zeiden. Spreker stelt er prijs
op te verklaren dat dit de meening is van het geheele
college en is van oordeel dat nu de debatten wel
kunnen worden gesloten.
De heer Disselkoen zou alleen nog den heer Van
den Heuvel in overweging willen geven om in de
notulen eens na te lezen, wat hij vanavond heeft
heeft gezegd en dan zal hem blijken dat spreker's
opmerkingen tegenover hem volkomen juist waren.
Het is voor Maatschappelijk Hulphetoon niet moge-
lijk om zonder meer uit een verslag op te maken,
wat de meerderheid van den Raad wenscht. Spreker
zou willen vragen of de Voorzitter dit niet in het
algemeen kan resumeeren. In dat geval trekt spreker
zijn motie in.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat het zijn be-
doeling is, om aan Maatschappelijk Hulpbetoon de
notulen van deze vergadering toe te zenden.
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt op, dat het
er juist om gaat om aan Maafschappe!i]k Hulpbetoon
geen richtlijnen aan te geven.
De Voorzitter stelt voor om nu tot stemming over
te gaan.
De heer Disselkoen zegt, zijn motie te willen split-
sen.
De heer Van Uneu merkt op, dat na hetgeen hier
vanavond is gesproken, toch wel is gebleken, dat de
Raad de vorige maal niet rijp was om die motie zoo