29 Odober 1931
307
lijkt hout hem, een minder gunstig product, het rottings-
proces is daarbij vrij sterk, terwijl de vermeerderde
uitgaven voor een steenen schoeing zeker op zullen
wegen tegen de grootere onderhoudskosfen, die een
houten vereischt. Bovendien is spreker van meening,
dat men met een bouw van een enkel toiletgebouwtje
niet kan volstaan. Bij een jachthaven heeft men noodig
behoorlijke bergplaatsen voor zeilen, tuig en andere
zaken, welke zeer loonend door de gemeente ver-
huurd kunnen worden tot gerief van diegenen, die gebruik
van de Heemsteedsche jachthaven wenschen te ma-
ken. Aan de versfrekking van dit crediet wenscht
spreker nog een paar algemeene opmerkingen vast te
knoopen over de algemeene exploitatie van het
sportpark. Het is hem n.l. opgevallen, dat in de
raadsvergadering van 20 Augustus j.l. op een vraag
of er op het sportpark ook een terrein voor de jeugd
beschikbaar bleef, door het College bevestigend werd
geantwoord, terwijl, toen de heer Van der Linden
vroeg, of er entrée geheven werd door de clubs, de
Voorzifter antwoordde, dat de clubs dit inderdaad
konden doen. Het is spreker echter gebleken, dat of
wel Burgemeester en Wethouders weinig afweten wat
onder hun eigen beheer gebeurd of op zijn zachts
uitgedrukt den Raad verkeerd hebben ingelicht. Spre-
ker heeft n.l. geconstateerd, dat de toegang tot de
sportterreinen door de gemeente wordt belet, d.w.z.
men geeft den gemeentenaren gelegenheid deze tegen
betaling van entrée te betreden. Men heeft een fiefsen-
stalling, waar tegen tarief kan worden gestald, waar
personeel werkt, wat kennelijk niet in dienst is van
de clubs. Men heeft een zoodanige atrastering aange-
bracht, dat van eenige vrije publieke speelplaafs voor
de Heemsteedsche jeugd op het sportpark geen sprake
is. Maar wat erger is, van eenig besluit van den Raad
in deze, is niets te vinden. Spreker zou willen vragen
of dit zoo maar gaat
Men waakt van de zijde van Burgemeester en V/et-
houders buitengewoon angsfvallig om de bevoegdhe-
den van den Raad uit te stippelen, maar spreker zou
gaarne zien dat het College nu ook eens precies
dezelfde ijver aan den dag legde bij de vraagstukken
die wel des Raads zijn. Spreker meent toch dat wan-
neer men tot een sporttechnische exploilatie van het
sportpark wenschf over te gaan, de Raad het aange-
wezen lichaam is, dat besluit in hoeverre en wanneer
daar entrée's van de burgerij zullen worden geheven.
Dat de Raad zich rekenschap geeft en vaststelt de