29 October 1931
293
spraak heeft willen uitlokken. Een eigenaardige discus-
sie heeft zich daaruit ontwikkeld. Spreker heeft zoo
juist van den vorigen spreker gehoord.dat Burgemees-
ter en Wethouders den Raad van de behandeling van
deze zaak wilden uilschakelen. De neiging hiertoe heeft
spreker nog nimmer bij Burgemeester en Wethouders
kunnen ontdekken en zoolang dit niet het geval is, wil
hi] vvel naast de S.D.A.P. gaan staan, maar niet tegen'over
Burgemeester en Wethouders. Over het verzoek on-
derteekend door den heer Koper is dan een discussie
ontstaan tegen den wensch van den Voorzitter, die dit
met uit verzet wilde tegengaan maar omdat „Maat-
schappehjk Hulpbetoon" het aangewezen College was
om hier op te treden en wel op grond van de Ar-
menwet. Nu mag men over de Armenwet denken
zooals men wil, doch tenslotle heeft de Raad zich
aan die wet te houden en moet hij den steun over de
burgerlijke inslelling laten loopen. Verder merkt spre-
ker opdat in November 1930 door den Raad is
vaslgesteld een Verordening op den Dienst voor Maat-
schappehjk Hulpbetoon, waarbij de Raad zijn bevoecrd-
aan dien dienst heeft gedelegeerd. Ook daarover
kan men denken zooals men wil, doch de Raad heeft
gemeend dit overeenkomstig de bepalingen van de Ar-
menwet te moeten doen.Inderdaad is het ook beter om der-
gelijke aangelegenheden als steunregelingen uit de poli-
heke sfeer te trekken en deze over te dragen aan
menschen die daarvan los staan. Spreker acht het
dan ook zeer juist, dat de Raad dit gedaan heeft en
nu heeft hij daarvan ook de consequenties te aan-
vaarden. Spreker kan dan ook niet zien dat Buroe-
meester en Wethouders met hun voorstel om dit adres
m handen van „Maatschappelijk Hulpbetoon" te stellen
°°k maar geprobeerd hebben om den Raad uit te
schakelen en daarom betreurt hij het dat hier eenigs-
zins scherpe schermutselingen hebben plaats gevonden.
aJ !u da? Seen sprake van, dat Burgemeester en
Wethouders dil adres hebben willen wegpoeieren. Spre-
ker blijft van meening, dat Burgemeester en Welhou-
ders hier juist gehandeld hebben Als werkgever voelt
lnj zeer goed de nooden van de werkloozen aan en
n°ch Burgemeester en Wethouders, noch eenig lid
zal ontkennen dat dit vraagstuk niet waard is om
zoo ernstig mogeiijk te worden bekeken, zoodat van
wegpoeieren toch werkelijk geen sprake is. Spreker
heeft hier de vraag gehoord, of de raadsleden niet
voldoende zelfrespect hebben om deze zaak zoo maar