24 November 1931
337
De Voorzitter zegt, dat dit toch in korten tijd niet
te aoen was. Wat heeft men nu aan vage getallen
Stelt men zich echter tevreden met een globaal over
zicht, dan kan dat natuurlijk verstrekt worden. Het
büjft dan echter altijd mogelijk, dat op den laatsten avond
van de felling nog veranderingen komen.
De heer Disselkoen rnerkt op, 6 weken geleden
gevraagd te hebben naar globale cijfers over de dub-
bele bewoning van perceelen met een maximum huur-
waarde van f 600.—Spreker zou nu willen vragen
wat er in die 6 weken aan dat verzoek is gedaan.
De Voorzitter zegt, dat bij die geiegenheid gezegd
is, dat de benoeming van een woning-inspectrice aan den
Raad zou worden voorgedragen.
De heer Disselkoen merkt op, dat hij het niet over
de benoeming van een woning-inspectrice heeft, doch
cijfers gevraagd heeft over de dubbele bewoning in
Heemstede en nu is slechts zijn vraag wat er in die
6 weken gedaan is.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat bij de eersf-
volgende begrooting zal worden voorgesteld een wo-
ning-inspectrice te benoemen, die fevens belast zal
worden om een grondig onderzoek naar de dubbele
bewoning in te siellen.
De heer Disselkoen is van meening, dat voor dit
onderzoek loch geen woning-inspectrice behoeft te
worden aangesteld. Spreker merkt echter wel, dat aan
zijn verzoek in die 6 weken niets is gedaan. Burge-
meester en Wethouders hebben de zaak weer in de
doofpot gedaan en vonden het blijkbaar niet noodig
om de door een raadslid gevraagde gegevens te ver-
strekken. Men laat den Raad maar weer kletsen.
De \oorzitter merkt op, dat toch geen bepaalde
datum is toegezegd, waarop dit onderzoek klaar zou
zijn.
De heer Disselkoen heeft zoo juist gehoord, dat dit
onderzoek niet zoo eenvoudig is, doch laten Burge-
meester en Wethouders dan alsnog toezeggen, dat zij
dit onderzoek met bekwamen spoed zullen instellen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, acht dien bekwa-
men spoed nu niet direct zoo noodzakelijk Er zijn
momenteel heusch nog wel honderd andere zaken, die
uitgesteld zijn en dan is het tocli nog niet zoo dwaas
van Burgemeester en Wethouders als zij met dat on-
derzoek even wachten tot er een kracht is, die dit
ernstig zal leiden.
De heer Disselkoen is van meening, dat de Raad