24 November 1931
345
Spreker zegt, dat het er tevens op wijst, dat de
groote beweging, die van zekere zijde voor de Com-
missie van Overleg op touw is gezet, van dien kant
wel wat geluwd zal zijn nu de commissie zelf ook
het principe op de vlakte heeft gelaten. Hij is er dan
ook van overtuigd dat hedenavond aan den kinder-
toeslag een einde zal komea.
De heer Vring zegt, dat hoewel hij in het algemeen
het aavies van het Georganiseerd Overleg graag wil
volgen, hij dit tot zijn spijt hier toch moet nege'eren
en în afwijking van dat advies voor intrekking van
den kindertoeslag zal stemmen. A1 waren er nu tien
adviezen, die voor handhaving van den kindertoe-
slag zouden pleiten, dan nog zou hij daartegen
zijn, omdat naar zijn meening kindertoeslag onder
alle omstandigheden loondrukkend werkt. Dat de
katholieken en andere christelijke partijen voor kin-
dertoeslag zijn, begrijpt spreker zeer goed, dit maakt
îmmers een punt van hun partijprogramma uit. Spre-
ker heeft hier echter zijn eigen idee en heeft dit ook
u eac*' Naar zijn meening moet degene, die
zich de weelde van kinderen kan veroorloven er
maar voor werken en niet de lasten daarvan op de
schouders van anderen laten drukken.
Pf ^8,01^ an der zegt, dat het geen verwondering
zai hebben gewekt, dat van de zijde van den Vrij-
heidsbond dit voorstel is ingediend; dit is immers
van te voren aangekondigd. Hierdoor is opnieuw ge-
bleken, dat in de liberale economie geen ruimte is
v°or kindertoeslag. Een ieder dient echter het ge-
meentebelang zooals hij dit ziet en dan wil spreker
wel zeggen dat hij in dit voorstel het gemeentebelang
niet ziet doch wel daarin de kieni van loonsverhoo-
ging ziet. Als men een gedeelte van het loon gaac
afnemen, komt de rechtvaardigheid in het gedrang
en de arbeider heeft het reöht op een menschwaardig
bestaan. In de vergadering van 24 April 1930 heeft
spreker gezegd, dat de vader van een groot gezin
evenveel recht heeft op een menschwaardig bestaan
ajs de vader van een klein gezin. De arbeider stelt
zijn arbeid m dienst van zijn werkgever, in dit geval
van de gemeente en daarmede verkrijgt hij het recht
op een menschwaardig bestaan. Het rechtvaardig-
heids- en billijkheidsbegrip blijkt echter weer op-
nieuw bij den Vrijheidsbond niet al te zeer ontwik-
kelcl te zijn; de heeren zijn hardleersch. Spreker wil
hierbij opmerken hoe Ir. Kalff loonsverlaging voor-