24 November 1931 349 van kindertoeslag verzette gaf de heer Van der Erf van zijn verwondering kennis over het feit, dat een der rechtsche Wethouders zich in dezen aan de iinker- zijde schaarde, Ook in de vergadering van 22 Januari 1931 moest de heer Van der Erf bij de algemeene beschouwingen constateeren, dat een gedeelte van de rechtsche fractie en wel de Christeli/ke Historische fractie zelfs met princîpxeele punten zooals met voor- stellen over kindertoeslag en het toekennen van gelden voor bijzonder vervolgonderwijs niet altijd met de andere rechtsche groepen meeging. Niettegenstaande dit kon de heer Van der Erf en zijn fractie geen steun verleenen aan de verkiezing van een Wethouder uit de linksche groepen, zulks tegen alle parlementaire usances, en wei onder de laconieke mededeeling, dat het college van Burgemeester en Wethouders alsdan links georiënteerd zou zijn. Dit strookte niet met de rechtsche meerderheid van den Raad, terwijl dit tevcns ongewenscht werd geacht met het oog op kwesties op onderwijsgebied e. d. Spreker constateert, dat niet- tegenstaande dit alles nu duidelijk blijkt, dat bij het eerste principieele rechtsche beginsel, dat hier in den meuwen Raad ter sprake komt, er geen sprake van een rechtsche meerderheid is, dat bij één der beiang- rijkste politieke eischen van de Katholieke beweging n 1. den kindertoeslag, de meerderheid van het rechtsche Cokege van Burgemeester en Wethouders de ernstigste bedreiging is voor dit Katholieke heginsel. Daarmede is tevens vervallen het motief, waarom met vcoroijgaan van het begrip, dat het college van Burge- meester en Wethouders een weerspiegeling dient te zijn van de constellatie van den Raad, door die linksche groepen genoegen moest worden genomen met een rechtsch College van Burgemeester en Wethoudsrs. In dit verband zou spreker hier aan den woordvoerder van de R.K. fractie willen vragen, of hij bereid is, de politieke consequenties te trekKen uit deze verhouding die tot gevolg zou kunnen hehben dat de kinderioes'agt die de katholieken een eisch van sociale rechtvaardig- heid noemen, straks misschien zal zijn opgeofferd aan het oude en aftandsche coalitiebegrip, dat in de lands- politiek heeft afgedaan en in zich houdt de scherpst denkbare maatschappelijke fegenstellingen, die onder den naam van Christelijk-rechts zijn, ihet politieke leven in Nederland heb'ben vergiftigd Het antwoord op deze vraag, zegt spreker, zal in oelangrijke mate tot de stembepaling van de S.D.A P. bijdragen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1931 | | pagina 28