24 November 193t
352
spreken over het stelsel van den kindertoeslag doch
wil alleen dit zeggen, dat hij met het voorstel tot
intrekking daarvan is meegegaan vanwege het on-
juiste moment waarop die kindertoeslag is ingevoerd.
Hij kan de meening van den heer Van Unen daar-
omtrent vclkomen onderschrijven. Spreker noemt de
verdediging van den heer Tello die zichzelf er uit wil
draaien, niet sterk. De woordvoerster van de S.D.A.P.
in de vorige zitting heeft toch op zeer krachtige wijze
den kindertoeslag bestreden en daarom heeft hij de
overtuiging, dat de heer Teilo hier in opdracht van
de partij zoo gesproken heeft. De heer De Doer heeft
naar vcren gebracht, dat het voorstel tot invoering
van den kindertoeslag niet van de Katholieke
fractie is gekomen, doch er zal door haar toch wel
een wenk zijn gegeven. Daarom blijft spreker bij zijn
meening, dat door de Katholieke fractie op onjuiste
wijze gebruik is gemaakt van een omstandigheid om
den kindertoeslag er door te halen. Ten aanzien van
de loonen wil spreker nog opmerken, dat deze in 1920
zijn vastgesteld en sindsdien is het leven goedkooper
geworden, althans zeker niet duurder. Die loonen
waren toen aan den ruimen kant en zeker groot genoeg
om daarvan een groot gezin te onderhouden. Om die
reden bestond er dan ook hoegenaamd geen aanlei-
ding om boven die loonen ncg kinderbijslag te geven.
Ter.slotte wil spreker nog dit zeggen, dat hij het ver-
lcop van deze zaak uitvoerig heeft meegedeeld aan
den secretaris van de Christelijk Historische Unie,
die met zijn zienswijze in dit bijzondere geval vol-
komen accoord kon gaan. Spreker meent daardoor
te hebben bewezen dat hij niet over één nacht ijs is
gegaan, maar dat hij zich wel degelijk als vertegen-
woordiger van de C. H. Unie heeft afgevraagd, welke
houding hij in dit geval moest aannemen. Spreker zal
zijn stem aan dit voorstel dan ook niet onthouden.
De Voorzitter zegt, dat het wel duidelijk zal zijn
dat hij het andere lid van het College van Burge-
meester en Wethouders is, dat zich voor het in-
trekken van den kindertoeslag heeft verklaard.
Spreker's verdediging van dit standpunt komt hierop
neer dat het tijdstip van de invoering ook niet heele-
maal zijn sympathie heeft gehad, terwijl hij principi-
eel tegen kindertoeslag is, althans in den vorm, waarin
deze thans hier gegeven wordt. Spreker herinnert
zich, hoe destijds in deze vergadering gesproken is
over een gemeentefonds of een rijksfonds, waaruit de