24 November 1931
355
beenen op de grond blijven staan; die oplossing is er
nu eenmaal niet. De loonen moeten zijn in verhou-
ding tot de behoeften van het gezin en het tekort
daarop moet worden aangevuld. Spreker kan daarin
geen bevoorrechting zien, doch slechts een supple-
ment op het loon,
De heer Vring zegt, dat de heer Van der Erf zich
er over verwonderd heeft, dat hij mee wil werken
aan de verslechtering van de arbeidsvoorwaarden.
Laat de heer Van der Erf, die den kindertoeslag wilde
invoeren, echter ook de meening van een ander
raadslid respecteeren. Ook de heer De Tello, die een
loondrukking vreest, begeeft zich op glad ijs, want
het gevaar dreigt, dat straks de loonen op een mini-
mum worden gebracht en dat daarop een supplement
gaat worden gegeven aan de groote gezinnen. Er
moet een loon zijn naar verdiensten doch niet naar
de samenstelling der gezinnen. Dan zijn er verder
ook nog loongroepen die absoluut geen behoefte heb-
ben aan dien toeslag en ook daarom wordt hier een
fundament gelegd voor loonsverlaging. Degenen die
spreker hier vier jaar gehoord hebben weten, dat hij
altijd in dezen zin gesproken heeft en als hij ziet dat
dit stelsel leidt tot loonsverlaging, zal hij daar, on-
danks de adviezen van de Commissie voor het Geor-
ganiseerd Overleg, tegen zijn.
De heer De Tello zegt nog geen antwoord te hebben
gekregen op zijn vraag of bij handhaving van den
kinderbijslag, de meerderheid van Burgemeester en
Wethouders op het standpunt staat, dat dan tot een
verlaging van het eigenlijke loon dient te wordea
overgegaan. De Wethouder Jhr. van de Poll, zegt
spreker, heeft zich verscholen achter een partij-
secretaris, doch aan dat antwoord heeft de Raad
niets. Voorts zou spreker graag een bewijs willen
hebben voor de fabeltjes van den Vrijheidsbond, als
zou van hoogerhand aan zijn fractie het parool zijn
gegeven om tegen intrekking van den kindertoeslag
te stemmen. Van een dergelijke situatie is hem niets
bekend. Wat betreft de meening van de meerderheid
van het College van Burgemeester en Wethouders,
dat rekening is gehouden met de malaise, acht spreker
dit op zichzelf natuurlijk zeer juist, maar dan wordt
met die meening ook het principe los gelaten. Als
men verder den indruk wil vestigen dat de kinderen
van groote gezinnen moeten eten uit de ruif van de
gemeentenaren en dat daarvoor nu zeker de omstan-