24 November 1Q31
328
de thans aan de orde zijnde motie. De bedoeling van
van het wetsontwerp, waar het adres over handelt is
bekend men wil het schadepostje van de korting op
de uitkeeringen laten verhalen op het gemeente perso-
neel. Spreker acht het echter ongewenscht om op de
eerste plaa'.s op het personeel te bezuinigen en dan
nog wel op de voorgestelde wijze. De Gemeenten
staan alsdan op ononderbroken wijze bloot aan een
korting op bij de wet vastgestelde uitkeeringen. De
bezwaren tegen dit wetsontwerp zijn dan ook algemeen
geweest en kwamen niet alleen van de zijde der
S.D.A.P. Spreker wijst in verband hiermede op de
brochure van het vrijzinnig democralisch lid van Ge-
deputeerde Staten van Noordholland en op de uit-
spraken van liberale leden van gemeenteraden en Pro-
vinciale Staten. Ook de Katholieken hebben zich tegen
dit wetsont werp verzet, waarvoor spreker verwijst naar
het adres van den centralen bond voor R. K. Over-
heidspersoneel, naar de publicaties van Wethouder
Kropman en het lid van den Raad Mr. Romme te
Amsterdam, naar de artikelen van Mr. Bomans in de
„Maasbode", naar de artikelen in de a r „Rotterdam
mer" en de vernietigende critiek in het dagblad „De
Standaard" en ten slolte naar het arlikel van Prof.
van Poelje iu het weekblad van den Nederlandschen
Bond van Gemeente-ambtenaren. Het adres van de
Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten noemt
spreker buitengewoon goed in sobere woorden toont
het aile feilen van het wetsonlwerp aan. Speciaal de
passage voorkomende op blz. 5 van dat adres: „Een
hanteeren van de wet op de financieële verhouding
tusschen het Ri;k en de Gemeenten op de nu voor-
gestelde wijze opent overigens de deur voor een
verder gebruik van die wet om door middel van in-
houding dus langs den weg van geldelijke bedrei-
ging ten bate van 's-Ri,ks kas in te griipen in elk
onderdeel van het gemeentelijk beheer en aan ge-
meenten feiielijk te benemen hare grondwettelijke
en dien overeenkomstig bij organieke welten toege-
kende bevoegdheden met betrckking tot hare huishou-
ding", teekent den toestand zoo juist en maakt deze
plannen zoo ernstig. Daarom is b.ier het geval aan-
wezig, waaiin artikel 128 der gemeentewet voorziet,
waarbij de gemeentebesturen het recht is gegeven
bare belangen en die van hare ingezetenen bij de
Staten-Generaal voor te staan. Hoe dit moet gebeuren
is een zaak van twcede orde. Wil de Raad Burge-