29 December 1931
393
het rloofd van den Dienst van Openbare Werken
kan geven,
De heer De Boer zegt, dat in de Werkloosheids-
commissie altijd het parool is geweest om zooveel
mogelijk menschen en zoo min mogelijk paarden en
machines te gehruiken. Blijft men evenwel toch
paarden gebruiken, dan moeten de bazen daar wel
een bijzondere reden voor hebben en zou spreker
wilïen raden om daarvan eerst die portée eens te over-
zien, voordat men gaat aandringen, om nog meer
paarden door menschen te vervangen,
De heer Van Unen wil tot den Vring even opmerken,
dat het woord ,,schuld hier niet gebruikt is, Overi-
gens is spreker ook van meening, dat men. niet alle
economie moet wegcijferen en ook niet alle schuld
op de machines moet werpen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt dat de kwestie
van menschen of paarden aan de kiepkarren reeds meer-
malen is besproken. Hoe aangenaam het ook zou zijrt
om meerdere paarden door menschen te vervangen,
moet spreker toch zeggen, dat hieraan een grens is.
Het is nu eenmaal niet mogelijk om alle paarden
door menschen te vervangen. Het werk moet toch
binnen een bepaalden tijd klaar zijn. Wat bstreft de
vraag van den heer Disselkoen of het hier betreft
werkverschaffing of werkverruiming, zegt spreker,
da't hij alles werkverschaffing noemt, of het nu pro-
ductief of improductief werk betreft. Vocrts wil
spreker nog zeggen, dat het in het voornemen van
Burgemeester en Wethouders ligt om na Nieuwjaar
oo'k eens ean ploegje jongeüeden aan het werk te
zetten. Het College voelt heel goed, dat het voor die
jonge menschen inderdaad heel erg is, om steeds maar
werkloos rond te blijven loopen.
De heer Disselkoen is het met den heer Van den
Heuvel eems, dat er grenzen zijn, Sprekar had hier
evenwel het oog cp het werk aan de Heemsteedsche-
Dreef, waar bijna uitsluitend paardentractie wordt
gebruikt. Hij heeft verder me't veel genoegen gehoord,
dat het in het voornemen ligt van Burgemeester en
Wethouders om na Nieuwjaar ook ongehuwden aan
het werk te zetten. Spreker heeft er verder geen
bezwaar tegen, dat dit werk als werkverschaffing
wcrdt beschouwd. Hij zou in dit verband alleen nog
willen vragen of er niet-onvolwaardige krachten zijn,
aan wie niet het vo'le loon wordt uithetaald.
Pe heer Van den Heuvel kan de maatregel om ook
ongehuv/den aan het werk te zetten, toch niet zoo