28 Januari 1932
22
tweede zetel brengen. Is dit te betreuren, vraagt spreker?
Heeft Heemstede nu werkelijk zooveel reden zich te
verheugen in dat a.r. kamerlid Voor elk raadslid
geldt, dat hij zich door zijn kunnen en kennen presti-
ge moet verwerven, sommigen slagen daarin. De heer
Van den Heuvel bracht zijn kamerlidmaatschap mede,
doch die voorsprong heeft hij al ingeboet en van diens
stevige actie is nog niets gebleken. Wat immers valt
er op te merken van zijn beleid Dat bestaat hieruit,
dat hij vroolijk en zoetjes achter Dr. Droog aanhuppelt
en met halsstarrjgheid altijd en overal „tegen" stemt.
Altijd tegen moties, tegen het rooien van boomen, tegen
den aanleg van een jachthaven, tegen den aanleg van
de sportterreinen enz. De heer Van den Heuvel, die
Heemstede redden zou, gaat niet uit boven het nega-
tieve. Zijn optreden was doodsche, doodende, negatieve
en behoudzieke politiek, een gevaar in het algemeen
doch hier in het bijzonder. De S.D.A.P. immers stelt
hier tegenover een positieve, vooruitstrevende politiek,
in het bijzonder gericht op de belangen der arbeiders
en voor het oordeel van de bevolking daarover is
spreker niet bevreesd.
Na dit genoeglijke voorspel, zegt spreker, achtereen-
volgens de allerbelangrijkste onderwerpen even te zullen
bespreken en dan ontmoet hij op de allereerste plaats
de
Wexkloozemoxg.
Meermalen heeft spreker de gelegenheid gehad om
te betoogen, dat het zwaartepunt daarbij niet gelegen
is in de steunregeling doch in de werkverschaffing.
De twee belangrijkste werken die momenteel in uitvoe-
ring zijn nl. de aanleg van de sportvelden met de jacht-
haven en de Dreef naderen hun einde, niettegenstaande
de tewerkstelling van de werkloozen zoo is geregeld
dat de gehuwden om de twee weken tewerk worden
gesteld en de ongehuwde kostgangers, na een week
gewerkt te hebben, twee weken rusten. Het werk wordt
daardoor wel gerekt maar uit een oogpunt van werk-
verschaffing is deze methode toch onvoldoende. Het
regelmatig werken ontwent men daardoor terwijl ook
^et/fee» te laag is. De financieële draagkracht van de
gezinnen gaat dan ook achteruit, hetgeen weer een
groot nadeel is voor de kleine neringdoenden, die een
kwijnend bestaan daardoor gaan lijden. Het is dan ook
een belang van de eerste orde, dat daartegen maat-