28 Januari 1932
34
over van meening verschillen, doch voor een politiek
debat voelt spre'ker op 't oogenblik niet veel. Misschien
aat zich daartoe bij- andere onderwerpen de gelegen-
heid wel voordoet. Spreker betreurt het, dat de heer
U'isselkoen het pogen van een deel der ingezetenen
om den werkloozen e'enige ontspanning te geven en
hen niet in de kou te laten loopen, miskent. Hij kan
zich echter voorstellen dat de heer Disselkoen de werk
loozen ,mst graag langs den weg ziet, doch spreker
't h i ni? m 1 d'3'r Éemeente en ook niet in
t belang der werkloozen zelf, omdat er, naar zijne
meemng, langs ordehjken weg meer te bereiken is.
DicctlP aanleldm£ v.an ,de c'Pmerking van den heer
îsselkoen aangaande de exploitatie der geme-nte-
bedrijven, wil spreker uiting geven aan zijn meenini*
dat exploitatie door de gemeente stieeds duurder uit-
komt, dan die door particulieren, We zien toch, dat
er, waar de overheidbedrijven exploiteert als door
,îlee,r Disseikoen genoemd, s-teeds een ongunsti*
resultaat wordt verkregen. Bovendien geeft de wijze
waarop een Commissie het heheer over het badhuis
setemmingWemV1,VerS aanleidinâ tot ont-
Met de opmerking van den heer Disselkoen omtr-nt
den post „Recogmtie" in d:e bedrijfsbegrooting is
..prckcr het eens, Hij telt de winst en de recognitie
1 u*1! ur ,8n heeft dan zo° de totaIc wins? die
voor het betrokken bedrijf geraamd is
Umtrent de uitbreiding van het aantal leden der
verschillende raadscommissies deelt spreker mee in
t alf,emeen persoonlijk geen bezwaar gehad te hebben
fe en eventUeele uitbreiding, doch gezien de houding
der sociaal-democraten en in aanmerking nemande wat
zij doen en schrijven, vindt hij thans geen aanleiding
\w CmL uitbreiding over te gaan
Wat hef uitvraagsysteem betreft dat door spreker
gevolgd zou zijn, merkt spreker op dat dit hetzelfde
,Sfl °Ck d°0r de, sociaal-democraten gebruikt
wordt. fn de vonge vergadering heeft de heer De Tello
îmmers gezegd dat het van de gevraagde vedklarinrf
dens nnA perf r 7 Erf Z°U afhan£en- welkc houding
^D.A.P.-fractie ten aanzien van een bepaald punt
zou aannemen,
De heer Disselkoen vraagt of de heer Van der Erf
met een en ander heeft mede te deelen aangaandle zijn
houding ten aanzien van het vraagstuk der erfpacht.
heer Van der Erf zegt van dit onderwerp geen