28 Januari 1932
53
is. Wanneer de soc. dem. zooals hier, gedegradeerd
worden tot tweederangs burgers, dan zullen ze dit ge-
laten dragen, maar spreker hoöpt dan over vier jaren
de rekening te presenteeren. De werkloosheidscommissie
noemt spreker thans een rec'itsch onderonsje dat nu
weer rustig kan doorsoezen en waar spreker dan ook
niets beter van weet te zeggen dan „goeden nacht en wel
te rusten".
De heer Van den Heuvel heeft gezegd, dat spreker
de iinkergroep als combinatie erkent, spreker erkent
slechts de klassen. Historisch was de groepeering
links - rechts inderdaad juist, doch dat tijdperk îs nu
afgesloten sinds de pacificatie op onderwijsgebied. ln
de Iandspolitiek heeft men die groepeering jarenlang
kunstmatig vastgehouden, doc'r tenslotte rnoeten laten
varen. Hier houdt men die groepeermg m het leven,
waarbij de democratische Katholieken liever hun steun
zoeken bij de behoudzieke A.R. partij. Zoolang dat
duurt, jaagt men de linkergroepen vanzelf op elkaar.
De opmerking van den heer Van den Heuvel, dat spie-
ker dezen middag persoonlijk geweest is, erkent hij als
iuist. Hij wil er echter op wijzen, dat wanneer men
hem goed kent, men zal weten dat het hem hoogst
onaangenaam is om persoonlijk te zijn. In het gegeven
geval is het evenwel niet te vermijden. De A.K. fractie
Pestaat slechts uit één persoon en zoo valt dus alle
critiek ook terug op één man. Overigens wil spreker
naar voren brengen dat hij, als het noodig is om per-
soonlijk te zijn, dit dan bij voorkeur doet waar een
ieder bij is en niet de manier die de heer Van den
Heuvel, volgens spreker, schijnt te prefeeren n.l. wanneer
hij rustig; zijn krantje volschrijfi dat altijd vulgair en
De Voorzitter merkt op, dat de heer Disselkoen te
ver gaat.
De heer Van deti Heuvel verklaart, geen redacteur
te zijn van de A.R. Heemsteedsche Courant,
De heer Disselkoen zegt, uit de verklaring van den
heer Van den Heuvel de onwaarachtigheid van de
A R politiek te constateeren, want nu het gaat om de
verantwoordelijkheid, verklaart de heer Van den Heuvel
geen politiek hoofdredacteur van de A.R. H. Crt. te
zijn, doch toen hij een lintje gekregen had, geurde dit
biad met „onzen geridderden hoofdredacteur