29 Januari 1932 92 voor een beroep. Spreker voelde daar veel voor, doch lieeft toen niet veel medewerking ondervonden. Onlangs heeft spreker nog een onderhoud gehad met den CM- recteur van het gemeentelijk Bureau voor Beroeps- keuze te Haarlem inzake een eventueele samenwerking van Haarlem en omliggende gemeenten op het gebied der beroepskeuze. Spreker heeft toen gezegd daarvoor persoonlijk veel te gevoelen en deze zaak bij Burge- meester en Wethouders te bepleiten. Het College voelde m beginsei voor deze samenwerking, hetgeen toen ook aan Haarlem is bericht. Sindsdien heeft spreker er echter niets meer van gehoord. De heer öisselkoen heeft met genoegen naar de me- dedeelingen van den Wethouder geluisterd en zegt gaarne zijn instemming met diens plannen op dit ter- rem te betuigen. Het wil hem voorkomen, dat liet on- derzoek in tweede instantie toch niet moet uitgesteld worden, totdat er aanleiding toe bestaat. Spreker is van meening, dat dit nuttige instituut hier wel wat al te yoorzichtig wordt toegepast. Spreker vraagt of het met mogelijk is, dit wat verder uit te breiden. De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop, dat het wel de bedoeling is, om een revisie te doen' plaats hebben na het eerste onderzoek. Of er veel van gekomen is, noemt spreker een andere vraag. Het aantal kinderen en de werkzaamheden van de school- artsen nemen zoodanig toe, dat het over het algemeen wel bij een eerste onderzoek blijft. Pe Pisselkoen vraagt, of de Wethouder een uitoreiding niet noodig acht. Pu ■Peer- ®r' ^ro°g> Wethouder, antwoordt hierop, dat hij bezig is om in bepaalde gevallen bij het verla- ten der school een psycho-technische keuring te doen plaats hebben. Gaat men een revisie houden, dan zou het beter zijn, dit ieder jaar te doen. De schoolarts merkt echter bij zijn bezoek van de scholen wel wat er hapert. Ook van het onderwijzend personeel kan in dit opzicht veel afhangen. Zoo merkt spreker bijvoor- beeld wel eens als hij nu en dan de scholen binnen- gaat dat de een altijd ramen en deuren na het einde der lessen openzet en de ander niet. De heer Wan Unen merkt op, zoo juist gehoord te liebben, dat er weinig instemming werd gevonden bij de plannen voor de keuring bij de beroepskeuze. Spre- ker heeft van die plannen evenwel nooit iets gemerkt. De heer Dr. Droog. Wethouder, antwoordt hierop, dat er onderwijzers waren, die er niets voor gevoelden.'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1932 | | pagina 14