29 Januari 1932
118
De heer De Tello merkt op, van een uz//eenbibliotheek
gesproken te hebben. Hij meent dat de Hiaarlemsche
bibliotheek uit den aard van de zaak in een bepaaîde
richtino geleid is eni dat de omliggende gemeenten
zoodoerjde aanvullend zouden kunnen fungeeren.
Spreker stelt het zich zôö voor, dat de bibliotheek
de omliggende gemeenten zich in een bepaalde richting
zouden moeten specialiseeren en in overleg' met Haar-
lem iets goeds zouden kunnen scheppen.
De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders
altij'd bereid zijn, zooveel mogelijk alles te doen in 't
beliang van Heemstede, doch aan dezen wenisch van den
'heer De Tello meent spreker, mogen zij niet tegemoet
komen, Wanneer Heemstede een bibliotheek zou op-
riohten, zou die wel zeer geoutilleerd moetieni zijn om
met de IHaarlemsdhe te kunnen concurreeren eni hij
vindt de gemeente daar nog niet groot genoeg voor.
Gemeente-arts.
Bij volgnr. 441: „belooning van doctoren, heel-
meesters, vroedmeesters, vroedvrouwen, enz," maakt
de'heer Disselkoen de opmerking, het onjuist te vinden
dat een gemeente-arts bij het bereiken van den
penisioer.igerechtigden leeftijd, in denzelfde functie ge-
bleven is. Hij vindt het een gewrongen toestand, dat
een ambtenaar, na zijn pensionneering, op een koopje,
in dezelfde functie in dienst blijft. Hij weet wel dat
het hier een uitzondering betreft, maar ook als prece-
dent vindt hij het zeer ongewenscht. Hij neemt de
vrijheid, op deze kwestie te wijzen, omdat het des-
betreffend besluit, door den vo"rigen Raad genomen is
en hij er dus niet aan medegewerkt heeft. 'Hij zou
gaarne van Burgemeester en Wethouders vernemen
dat oolk zij dit feit principieel onjuist vinden en er in
de toekomst geen verdere navolging aan zullem geven.
Verder vraaigt spreker, hoe het staat met de wijk-
indeieling tussc'hen de beide gemeente-artsen, want hij
is van meening, dat de jaarwedde van f 1700.vöör
het ontslag van den gemeente-arts in wijk II, te hoog,
of nâ het ontslag van 700.te laag is. Achten
Burgemeester en Wethouders het niet gewenscht om
deze wijkindeeling te herzien?
De hieer Van Unen merkt op, dat hij over deze aan-
gelegen'heid niet veel zal praten omdat hij aan de
totstandkoming van het raadsbesluit heeft meegewerkt,
Dit neemt geenszins weg, dat ook spreker het onjuist