10
31 Maart 1932
le WIJZIGING JAARWEDDEREGELING
AMBTENAREN.
Aan den Raad.
Het is U bekend, dat in klasse VII der jaarwedde-
regeling voor de Ambtenaren opgenomen is de functie
„gemeentebode, tevens concierge van het Raadhuis",
salaris f2200.f 2500.Tot de aan deze functie
verbonden werkzaamheden behoort het schoonhouden
van het Raadhuis, waarvoorde bode-concierge zich voor
zijne rekening door de noodige vrouwelijke hulp moet
doen bijstaan. Belanghebbende heeft ons om bijzondere
redenen verzocht van deze werkzaamheden ontheven
te mogen worden. Aangezien hierdoor de werkzaamhe-
den aan genoemde functie verbonden aanzienlijk ver-
minderen en het schoonhouden in het vervolg op an-
dere wijze ten laste van de gemeente zal moeten worden
verricht, is eene verlaging van zijn salaris noodig. Wij
meenen, dat het salaris met ingang van den datum
der verandering bepaald kan worden op f 1700.—
f 2000.—.
AIs een gevolg hiervan zal de jaarwedderegeling
moeten worden gewijzigd. Wij zouden deze gelegenheid
willen benutten om klasse VIII aan te vullen in dezen
geest, dat, wanneer bij Openbare Werken een opzich-
ter zou moeten worden aangesteld, dit niet direct zou
behoeven te geschieden in klasse XI, docli dat het
mogelijk wordt een 2e opzichter aan te stellen in klasse
VIII, waaraan een lagere wedde verbonden is.
Verder is het ons wenschelijk gebleken artikel 7
te wijzigen. Het geval, dat bevordering tot een hoogeren
rarig zou kunnen plaats hebben, aan welken hoogeren
rarg een gelijk of lager aanvangssalaris verbonden is
dan dit, dus dan het aanvangsalaris, voor den betrokkene
reeds bedraagt, zooals dit in artikel 7, 2e lid 2e zin
staat, kan zich met de thans geldende salarisklassen
en salarisgrenzen niet voordoen, omdat een hoogere
rang ook steeds een hooger aanvangssalaris heeft. Wij
oordeelen het daarom beter dezen zin te laten ver-
vallen. Daartegenover meenen wij dat het le lid van
van dit artikel aanvulling behoeft, ten einde te voor-
komen, dat bij bevordering een ambtenaar geldelijk in