26 Mei 1932
werd gemaakt, doch slechts zoolang in dit gebruik
geenerlei wijziging wordt gebracht.
Artikel 3.
Burgemeester en Wethouders kunnen in zeer bijzon-
dere omstandigheden van de bepaling van artikel 1
vrijstelling verleenen. Zij kunnen aan zoodanige vrij-
stelling voorwaarden verbinden. Burgemeester en Wet-
houders zijn bevoegd een verleende vrijstelling in te
trekken, indien een of meer der daaraan verbonden
voorwaarden niet worden nagekomen.
Artikel 4.
Overtreding van de bepalingen dezer verordening
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd
gulden, onverminderd de verplichting tot het onmid-
dellijk doen eindigen van de overtreding.
Artikel 5.
Deze verordening treedt in werking op den dag
harer afkondiging.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 26
Mei 1932.
De Voorzitter,