26 Mei 1932
220
kwestie. Hij kan zich best voorstellen dat de penning-
meester een boekhouder ter zijner dispositie krijgt,
wien een kleine vergoeding wordt gegeven. Indatge-
val acht hij de salarieering van den Penningmeester
overbodig.
De heer Audretsch voelt er ook veel voor om een
andere naam aan de stichting te geven.
De heer Meeuwenoord is ook daarom tegen de ver-
eeniging van den secretaris en den penningmeester in
één persoon, omdat beide functies dan onbezet zijn
als de functionnaris bedankt of om andere reden af-
treedt.
De heer /hr. van de Poll, Wethouder, heeft bezwaar
tegen den naam „Heemsteedsch Sportpark", omdat de
tennisbanen in Groenendaal ook onder het beheer van
deze st.chting zullen vallen. Dan is de naam „Heem-
steedsche Sportparken" beter en daartegen heeft hij in
het geheel geen bezwaar. Wat betreft de vervanging
van den Voorzitter merkt spreker op, dat het Bestuur
bevoegd is om een Vice-Voorzitter te benoemen, die
dan de taak van den Voorzitter waarneemt. Over de
samenstehing van het Bestuur is lang en breed gespro-
ken, doch Burgemeester en Wethouders achtten het
juister om voorloopig geen vertegenwoordiger van de
groote club daarin op te nemen, omdat er dan gevaar
zou kunnen bestaan dat andere, kleine belanghebbende
vereenigingen dan misschien in het gedrang zouden ko-
men. Een kleine vergoeding voor den secretaris en den
penningmeester, op de wijze als dit is geregeid voor
de functionnarissen in het bestuur van de stichting tot
beheer van het badhuis en de zwemvijvers acht hij
toch wel op zijn plaats. Bij een particuliere club doet
men dat werk uit liefde voor zijn club, doch hier is
dat iets anders. Overigens heeft hij er geen bezwaar
tegen om het imperatieve van die salarieering te doen
Vervallen en dit facultatief te maken.
De Voorzitter vraagt, of de vergadering zich er mede
kan vereenigen om de stichting te noemen „Heem-
steedsche Sportparken".
De heer Attema voelt dan nog meer voor den naam
„Heemsteedsche gemeente Sportparken" om te laten
uitkomen, dat het hier iets betreft, van de gemeente
uitgaande.
De Voorzitter is van meening, dat die naam dan wat
te lang wordt.
De heer Disselkoen betwist de meening van den heer
Van Unen als zouden Burgemeester en Wethouders