26 Mei 1932
221
door den voorgestelden vorm van beheer ontlast wor-
den van werkzaamheden. In de 19 artikelen van deze sta-
tuten wordt 27 maalgesproken van Burgemeester en Wet-
houders. Ook blijkt het waar, dat de Raad zich op deze
manier uitschakelt. Ieder raadslid behoudt wel het recht
om algemeene lijnen aan te geven, doch practisch wordt
deze heele materie toch aan den Raad onttrokken.
De Moorzitter stelt vervolgens aan de orde de
Artikelsgewijze Behandeling
van deze statuten.
Allereerst wordt goedgevonden de stichting te noemen
„Heemsteedsche Sportparken". Bij
Artikel 3
vraagt de heer Aiiema of aanwijzingen als bedoeld
in het laatste lid van dit artikel ook van buiten den
Raad kunnen komen.
De Moorzitter antwoordt hierop bevestigend.
De heer /hr. van de Poll, Wethouder, voegt hieraan
toe, dat de bestuursleden verantwoording schuldig zijn
aan Burgemeester en Wethouders en het College we-
derom aan den Raad.
De heer Van Unen vergelijkt dezen vorm van beheer
met dien der Gemeente-bedrijven. In de betreffende ver-
ordening staat immers, dat de Directeur verantwoording
schuldig is aan Burgemeester en Wethouders en deze
op hun beurt wederom aan den Raad. Maatschappeiijk
Hulpbetoon is door zijn wettelijke regeling een heel
andere figuur. Die dienst heeft n.l. wettelijke bevoegd-
heden. Hier delegeert de Raad zekere bevoegdheden
aan Burgemeester en Wethouders. Spreker zal de laatst-
te zijn die den Raad wil uitschakelen.
De heer Disselkoen vraagt den heer Van Unen waar-
orn hij er dan geen bedrijf van wil maken. Het Col-
lege is niet verantwoordelijk, immers, er is geen Wet-
houder voor de sportparken.
De heer /hr. vun de Poll, Wethouder, bevestigt de
opmerking van den heer Van Unen, dat Maatschap-
pelijk Hulpbetoon heel iets anders is.
Artikel 4.
De Voorzitter vraagt bij dit artikel of de vergade-
ring er mede accoord gaat om in de statuten de mo-
gelijkheid neer te leggen, dat er een secretaris-pen-
ningmeester is.