26 Mei 1932
223
De heer Rijkes deelt de meening van den heer
Meeuwenoord, dat deze statuten voor de toekomst
worden vastgesteld en daarom trekt hij zijn voorstel
in.
De Voorzilter vraagt of de vergadering zich er mede
kan vereenigen om artikel 5 der statuten zoo te wijzi-
gen, dat het dagelijksch bestuur zal bestaan uit den
Voorzitter, den Secretaris en den Penningmeester.
De heer De Tello vraagt of het dan de bedoeling
is om den secreteris door het Bestuur te laten benoe-
men.
De heer Jhr. vati de Poll, Wethouder, acht het beter
dat de benoeming van den secretaris en den penning-
meester geschiedt door Burgemeester en Wethouders,
na overleg met het Bestuur.
Ais geen der leden hiertegen bezwaar heeft wordt
vervolgens besloten artikel 4 te doen luiden
„De Voorzitter, de Secretaris en de Penningmeester
worden door Burgemeester en Wethouders uit de ieden
benoemd.
De benoeming van den Secretaris en den Penning-
meester heeft plaats na overleg met het Bestuur.
Aan den Secretaris en den Penningmeester kan eene
vergoeding worden toegekend, waarvan het bedrag
door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld".
Vervolgens wordt
Artikel 5
zoo gewijzigd dat het komt te luiden als voigt
„Met de dagelijksche leiding der zaken is belast het
dageiijksch bestuur, bestaande uit den Voorzitter, deir
Secretaris, den Penningmeester en een ander door het
Bestuur aan te wijzen lid".
Artikel 17
De heer Rijkes informeert of de Raad nog een be-
grooting krijgt over het 2e halfjaar 1932.
De heer Jhr. van de PoLL, Wethouder, antwoordt
hierop bevestigend, aangezien dit door de statuten
wordt voorgeschreven.
De heer Man Unen merkt nog op, dat dit artikel,
wanneer men het uitleest, duidelijk bewijst, dat de Raad