26 Mei 1932
232
Disselkoen, Van Unen, Van der Erf, De Boer, Van
der Linden, Jonckbloedt, Meeuwenoord, Attema, en de
Wethouders Jhr. van de Poll en Dr. Droog.
Tegen het voorstel stemden de heer Audretsch, Me-
vrouw Venhuizen en de heeren Rijkes en Van den
Heuvel.
Het adres van den heer Negrijn e.a. betreffende de
afsluiting van den Achterweg wordt vervolgens zonder
hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen.
XI. Verbreeding Olipperweg en aanleg van wegen
ten Oosten van dien weg.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in
de gedrukte stukken onder volgnr.
40Verbreeding Olipperweg en aanleg van wegen ten
Oosten van dien weg.
De heer Van der Erf heeft er zich over verwonderd
dat de Commissie voor het Grondbedrijf in haar advies
opmerkt, dat zij bereids bezwaar moet maken ten aan-
zien van den bouw van arbeiderswoningen eenige fi-
nancieele verplichtingen voor de gemeente te aanvaar-
den. Spreker is van meening, dat de Commissie met
deze opmerking buiten haar bevoegdheid is gegaan.
Dat de Financieele Commissie een dergelijke op-
merking zou maken ware iets anders.
De heer Van Unen zegt hierop, dat, indien aan de
Commissie om advies in handen was gesteld een voor-
dracht betreffende den aanleg en het bouwrijp maken
van terreinen, zonder meer, zij die zinsnede zeker
achterwege had gelaten.
In het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
echter gesproken over het ter plaatse stichten van ar-
beiderswoningen. Indien nu de Commissie deze voor-
dracht zonder meer had geaccepteerd, had het gevaar
kunnen ontstaan, dat later bij een of ander bezwaar
tegen den bouw van arbeiderswoningen zou gezegd
worden, „indertijd hebt ge niets tegen die voordracht
in het midden gebracht". De Commissie wil haar volle
vrijheid behouden ten aanzien van de wijze waarop
deze gronden zullen worden geëxploiteerd.
De heer Disselkoen heeft dezelfde aandacht geschon-
ken aan die zinsnede. Aangezien het voor de hand