30 Juni 1932 256 kennen, hoewel hij daartoe toen geen voorstel heeît ingediend. De heer Van der Erf, zegt spreker, heeft wel beweerd, dat deze zaak niet van zooveel belang is, doch waar is de limiet in dit opzicht, vraagt hij. De heer Disselkoen zegt, dat de Wethouder Jhr. van de Poll hem wel overtuigd heeft, dat hier geen sprake is van opzet, doch dat neemt niet weg, dat hij zich met deze gang van zaken niet kan vereenigen. De Be- drijven Commissie heeft indertijd over de begrooting tweemaal vergaderd en daarom is het toch zeker de moeite waard, dat zij tevoren de eventueele wijzigingen daarvan te zien krijgt. Spreker hoopt wel, dat het de laatste keer is, dat hierover gediscussieerd moet wor- den, doch van zijn kant zal hij daarmede niet ophou- den, totdat deze zaak in orde is. De heer Rijkes zegt, zijn voorstel ten aanzien van de behandeling in de Commissie van de wijzigingen der bedrijfsbegrootingen voor het jaar 1931 in te trekken. Vervolgens worden de voorgestelde wijzigingen in de begrootingen onveranderd vastgesteld, terwijl die voor het dienstjaar 1932, alsnog in de Commissie voor de Bedrijven zullen worden behandeld. Alsdan stelt de Voorzitter aan de orde het ver- zoekschrift van de N. V. v. h. H. M. Ruysenaars om huurverlaging van aan haar verhuurde perceelen grond. De heer De Tello merkt op, dat Burgemeester en Wethouders het verzoekschrift van de N. V. Ruysenaars tot huurverlaging hebben uitgestrekt tot alle huurders. Spreker vraagt zich af, of de Raad er wel goed aan doet om op dat verzoek zoo maar in te gaan. Er zijn immers verschillende contracten, die tot 1935 loopen en het is toch niet uitgesloten dat er voor dien tijd weer een opleving komt. Daarbij komt nog, dat er verschillende andere personen zijn, die geen enkele concessie krijgen. Spreker denkt hierbij aan de huur- ders van gemeentewoningen. Wat zal men doen, als die menschen straks met een verzoek om huurverlaging komen Spreker voelt zich dan ook niet verantwoord Om zonder meer zijn stern aan die voorgestelde huur- verlaging te geven. Hij zou aan Burgemeester en Wet- houders willen vragen of er verband gelegd kan wor- dnn tusschen den aanslag in de plaatselijke inkomsten- belasting van de aanvragers en de rechtvaardigheid van de verlaging. Voorts zou spreker willen vragen of Burgemeester en Wethouders bereid zijn ten aanzien van de Naamlooze Vennootschap den waarborg te vra-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1932 | | pagina 18