30 Juni 1932
257
gen dat tijdens den duur der huurovereenkomst dan
ook geen uitkeering aan aar.deelhouderszal geschieden
tenzij de verlaging wordt teniet gedaan.
De heer Van der Erf zegt, zich in het algemeen te
kunnen vereenigen met de door den heer DeTelloge-
rnaakte opmerkingen. Ook spreker ziet de redelijkheid
in, dat bij een betere conjunctuur een hoogere huur
wordt opgebracht. Aangezien men niet mag verwach-
ten, dat dit vrijwillig zal geschieden, is er zeker veel
voor te zeggen, dat dit tevoren wordt geconditioneerd.
De heer Attema is van meening, dat de heer De
Tello de begrippen huur en pacht wel eenigszins ver-
wart. De huurder, die te veel verwoont, zal naar een
goedkoopere woning moeten uitzien, zegt spreker.
De heer Rijkes acht het wel van belang, dat deze
zaak nog eens bekeken wordt door de Commissie voor
het Grondbedrijf, terwijl het wellicht aanbeveling ver-
dient, dat ook de Financieele Commissie naar aanlei-
ding van de gemaakte opmerkingen een en ander nog
eens bekijkt.
De heer De Boer merkt op, dat deze zaak in de
Commissie voor het Grondbedrijf is bekeken. Wethou-
der Van de Poll en spreker, die toch wel de meest
deskundige van de Vergadering op dit gebied genoemd
mag worden, waren daar aanwezig. Spreker wil wel
dit zeggen, dat het verzoek om huurverlaging is voort-
gekomen uit een wanhoopsstemming, want zooals het
er dit jaar met de gewassen en de prijzen uitziet, is
het meer dan erg. Hij is er dan ook van overtuigd,
dat wanneer men straks bij de huurders komt met de
boodschap, dat zij in betere tijden weer moeten terug-
storten, hetgeen nu thans in mindering van de huur
zal worden gebracht, zij dit graag zullen beloven te
doen.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt er wel
niet direct bezwaar tegen te hebben, om deze huur-
verlagingen aan te houden, maar noodig vindt hij het
ook niet. De heer Van Unen heeft practisch zijn stem
daaraan gegeven in zijn kwafiteit als lid van de Com-
missie voor het Grondbedrijf. Inderdaad moet hier
rekening worden gehouden met de abnormale tijds-
omstandigheden, terwijl het spreker ook niet juist
voorkomt, om deze zaken aan iets anders vast te
knoopen.
De heer Disselkoen zegt, zeer goed te weten, dat
het niet aan Burgemeester en Wethouders is te wijten,
dat de Financieele Commissie niet over deze huurver-