30 Juni 1932 240 wonderen dat hij op dezen drg afwijkt van de gewone orde en niet direct overgaat tot de behandeling van punt 1 der agenda. Spreker wil eerst een oogenblik verwijlen bij een zekere gebeurtenis die allen de laatste dagen bezighield. Hier in Uw midden is een jubilaris n en tot hem en den Raad wil spreker een enkei woord zeggen. Het is niet onbekend gebleven, tijdschriften en couranten hebben het rijkelijk vermeld, dat Dr. Droog zijn 25- jarig ambtsjubileum als raadslid herdenkt. Misschien schuilt hierin ietwat overdrijving, want eerst in de raadsvergadering van 3 September 1907 werd Dr. Droog als raadslid geinstaileerd en zal hij dus eerst op dien datum zijn echte jubileum vieren. Maar, het is best te gelooven, dat toen de verkiezingen nu 25 jaar geleden voorbij waren, de jubilaris dacht, „ik hoor nu bij dat iliustre gezelschap". Toch was dit niet het eerste verband dat Dr. Droog met de gemeente had. In 1893 immers toen hij hier kwam wonen werd hij benoemd tot gemeente-genees- heer. Spreker herinnert zich heel goed, dat de werk- zaamheden in die functie en het verband, dat hij daar- door met de ingezetenen had gekregen niet onopge- merkt is voorbijgegaan bij zijn 25- jarig jubileum in die functie, want bij die gelegenheid is de Docter echt in het zonnetje gezet. Bij die gelegenheid werd hem een bank aangeboden, niet om zich daaraan in den letterlijken zin van het woord te hechten, noch om er op te blijven zitten. Dit geschenk verhuisde van „Lom- meroord" naar „Medea" en vandaar naar „Tubantia" waar het nu nog staat, hard als steen doch met een zachte innerlijke waarde. AIs men zoo de geheele loopbaan van Dr. Droog gevolgd heeft, hoe merkwaardig juist klinkt dan het antwoord, dat hij gaf op de vriendelijke woorden van Burgemeester van Lennep „Spreker hoopt de goede verwachtingen te verwezenlijken, waartoe de wil aan- wezig is, hij hoopt den noodigen tijd te vinden en iets goeds tot stand te helpen brengen". Als men deze woorden, die toen zoo uit het hart opwelden beziet in verband met hetgeen Dr. Droog presteerde, dan mag gezegd worden, datis uitgekomen wat hij toen gezegd heeft. De wil heeft hij zeker ge- vonden. Wanneer iets naar zijn zin noodig was, dan was zijn wil er om te zorgen dat het er kwam, al wist men dan ook niet, waar hij den tijd vandaan haalde om het voor elkaar te brengen. Daarnaast vond hij ook nog gelegenheid tot het doen van publicaties in tijdschriften en periodieken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1932 | | pagina 2