51
28 Juli 1932
Bij aanwijzing van een plaats wordt hij voorzien
van een aanwijzingskaart, welke hij den werkgever
moet overhandigen.
Hij mag deze kaart niet overdragen aan andere werk-
nemers, noch hun mededeelingen omtrent haar doen.
Hij is verplicht aan den agent ten spoedigste mede-
deeling te doen, indien hij zich niet naar het aange-
wezen adres heeft begeven, of al of niet door den
werkgever is aangenomen.
Artikel 12.
Aan hen, die bedriegelijke opgaven hebben verstrekt
of op eenigerlei wijze de bemiddeling van het agent-
schap hebben misbruikt of getracht hebben dit te doen,
kan door Burgemeester en Wethouders, de Commissie
van toezicht bedoeld in artikel 13 gehoord, het gebruik
van het agentschap voor bepaalden tijd worden ont-
zegd.
Burgemeester en Wethouders geven hiervan schrif-
telijk kennis aan den betrokkene.
Artikel 13.
Het toezicht op het agentschap is opgedragen aan
een commissie, die bestaat uit drie werkgevers of ver-
tegenwoordigers van werkgevers en drie werknemers
of vertegenwoordigers van werknemers.
Aan de Commissie wordt een Voorzitter toegevoegd.
Er worden in dezelfde verhouding een gelijk aantal
plaatsvervangers aangewezen om op te treden bij ver-
hindering, afwezigheid of ontstentenis.
De Voorzitter de leden en hunne plaatsvervangers
worden door den Raad benoemd, geschorst en ont-
slagen.
De benoeming der leden geschiedt niet, dan nadat
de naar het oordeel van den in artikel 13 der Arbeids-
bemiddelingswet 1930 Stbl. 433 bedoelden Minister
algemeen erkende, centrale organisaties van werkgevers
en van werknemers, of daarbij aangesloten, in de ge-
meente gevestigde afdeelingen, in de gelegenheid zijn
gesteld aanbevelingen in te zenden.
Artikel 14.
De Voorzitter en de leden worden benoemd voor
den tijd van vier jaren. De Voorzitter die uit de leden