28 Juli 1932
266
mogelijk" Aan dat aantal wordt natuurlijk van alle
kanten getrokken en staat daarom niet vast. Nu zeggen
Burgemeester en Wethouders in hun prae-advies wel
dat" het noemen van een bepaald percentage in de
practijk tot vele moeilijkheden aanleiding geeft, doch
welke zijn dan die moeilijkheden, vraagt spreker zich
af. Wel geeft het tot klachten aanleiding, dat de aan-
neming van arbeiders momenteel niet altijd plaats heeft
via de arbeidsbeurs en gaarne zou spreker zien, dat
dit in het vervolg gebeurde; de overheid moet er voor
zorgen, dat haar eigen instituten benut worden. Voorts
zeggen Burgemeester en Wethouders, dat de in 1925
getroffen regeling zoo goed isde datum waarop deze
regeling getroffen werd is volgens spreker daarentegen
een aanwijzing, dat zij nu niet goed meer is. Toen
immers was sprake van een normalen tijd, nu is er
sprake van een abnormalen tijd. Spreker beveelt nog-
maals zijn voorstel aan en zou gaarne willen vernemen
welke bezwaren tegen aanneming daarvan aanwezig
zijn.
De heer Rijkes merkt op, dat Burgemeester en Wet-
houders ten aanzien van het eerste gedeelte van het
voorstel een zwaai hebben .gemaakt van 180o, hetgeen
hij overigens zeer juist vindt. Tegenover het tweede
gedeelte van hun prae-advies staat spreker afwijzend.
De minderheid van de Commissie van Openbare
Werken, zoo heeft hij in het prae-advies gelezen, zou
het percentage willen terugbrengen op 70. Spreker
vraagt, wie die minderheid is en zegt, gaarne te
hopen dat die minderheid van dat percentage een
voorstel maakt, dat hij alsdan zeker zal steunen.
De heer onckbloecLt zal over het eerste gedeelte
van het prae-advies niet lang praten. De aannemers
zelf stellen er prijs op om gelijk berechtigd te worden.
Zij hebben hem zelfs het verzoek gedaan orn te willen
bevorderen, dat advertentiën voor aanbestedingen niet
alleen geplaatst worden in de plaatselijke bladen, doch
ook in de vakbladen, omdat zij de concurrentie geens-
zins vreezen.
Wat betreft het tweede gedeelte van het prae-advies
erkent spreker, dat het voor een aannemer moeilijk is
om zich los te maken van zijn vaste ploeg. Wel is
het natuurlijk mogelijk, dat men voor het uitvoeren van
grondwerk 100 pCt. Heemsteedsche arbeiders in dienst
moet nemen. Voorts constateert spreker, dat het in 1925
genomen besluit blijkbaar toch niet geheel ten uitvoer
wordt gelegd. In het bestek voor den bouw van de