29 September 1932
314
De Tello en op de heeren De Boer en Van Unen
ieder 1 stem.
Gekozen zijn de heeren Meeuwenoord, Rijkes en
De Telio, die verklaren hun benoeming aan te nemen.
De heer Disselkoen legt vervolgens de navolgende
verklaring af:
De niet-herkiezing van het raadslid der O.S,P. in de
Commissie voor de Bedrijven, heeft een eind gemaakt
aan de tot nu toe gevolgde gedragslijn om alle frac-
ties in verhouding tot hun sterkte een aantal commis-
siezetels toe te wijzen.
Tot nu toe hadden niet alleen de eenlingen Audretsch
en Van den Heuvel twee commissieplaatsen, maarook
de O.S.P.-er en de S.D.A.P.-er hadden er twee. De
eerste de Financieele Commissie en de Bedrijven
Commissie, de laatste het Georganiseerd Overleg en
de Sportparken.
De raadsmeerderheid is zich nu te buiten gegaan
aan een onbillijke benadeeling van de O.S.P. en een
even onbillijke bevoordeeling van de S.D.A.P., wiens
eenig lid nu in drie raads- of beheerscommissies zit-
ting krijgt.
Men zal vergeefs trachten deze onbillijkheid te
camoufleeren. Indien hierin eenige billijkheid was ge-
weest, dan zou men een onderlinge bespreking hebben
gehouden, zooals overal en altijd gehouden wordt en
zooals ook hier het vorige jaar gehouden werd en
waar de verschillende fracties gemakkelijk tot overeen-
stemming kwamen.
Deze billijke, deze ruitsrlijke en deze sportieve weg
is niet gevolgd. In de plaats daarvan heeft het raads-
lid der S.D.A.P. zich in de afgeloopen week verlaagd
tot ondergrondrch gewroet en tot een handje-plak spelen
met de Katholieken. Dit is een minderwaardige poli-
tiek, waarvoor geen enkele reden en geen enkele
rechtvaardiging is.
Geen enkele rechtvaardiging. Hoogstens een stuntelige
verontschuldiging in het begrijpelijke verlangen van
den heer De Tello om politiek loon te erlangen voor
de lakeien-diensten, die hij in de commissie voor de
sportparken aan den rechtschen Wethouder bewijst.
Intusschen denkt de O.S.P. er niet aan, zich bij deze
grove onbillijkheid neer te leggen. Even goed als
iedere andere fractie rnaakt spreker aanspraak op een
aantal commissieplaatsen naar evenredigheid, dat wil
dus zeggen op een vijftiende van het totaal. Alleen
op die basis is behoorlijke samenwerking in dezen
raad mogelijk.