den economischen toestand nu intreden, dan zal het
nog heel lang duren, voordat de zaken weer normaal
zijn en men weer op royaleren voet kan gaan leven.
Bezuinigen doet nu eenmaal pijn. Het voorstel van
Burgemeester en Wethouders verdient daarom allen
steun, niettegenstaande het optimisme dat de hter
Rijkes nu plotseling schijnt te hebben.
De heer Attema vraagt, of bij combinatie van die
twee klassen deze in één Iokaal dan wel in twee
iokalen zullen komen. Spreker kent de situatie van de
school n.l. niet.
Mevrouw Venhuizen vraagt, of deze zaak vandaag
wordt afgewikkeld.
De Voorzitter antwoordt hierop bevestigend.
De heer Van der Erf zegt, dat de R.K. fractie zich
met deze miatregel kan vereenigen, omdat zijindezen
tijd van crisis een tamelijke bezuiniging zal opleveren.
De Katholieke fractie is voor goed onderwijs, doch zij
îr.eent, dat deze maatregel de onderwijsbelangen niet
zoo zal schaden, dat zij de bezuiniging daardoor teniet
zal doen.
De heer Van Unen heeft er niets geen bezwaar
tegen om het instituut van de boventallige onderwijzers
in zijn algemeenheid te behandelen bij de gemeente-
begrooting. Voor deze incidenteele behandeling, die
momenteel alleen het openbaar onderwijs treft en
waardoor het gevaar bestaat, dat het openbaar bij het
bijzonder onderwijs wordt achtergesteld, voelt hij niets.
Dit neemt niet weg, dat spreker een sterk voorstander
is van bezuiniging.
De Voorzitter zegt, mede namens Burgemeester en
Wethouders een dergelijke maatregel te betreuren. Hoe
men deze zaak ook bekijkt, aan het onderwijs wordt
door die maatregel geen dienst bewezen. Maar, wat
moet het zwaarste wegen Het stoffelijk of het gees-
telijk belang Velen zullen zeggen het geestelijk be-
langhet stoffelijk belang is echter het haakje, waar
de kan aan hangt. Men leeft nu eenmaal in een tijd-
perk, waarin zeer ernstig gekeken moet worden naar
bezuinigirg, zcowel direct als in de (oekcmst te zien.
Artikel 2e lid van de Lager Onderwijswet zegt,
dat de vergoeding voor de boventallige leerkrachten
uit de geineentekas aan het bestuur der bijzondere
school wordt uitgekeerd over het tijdvak, gedurende
hetwelk aan de Openbare School meer onderwijzers
werkzaam zijn dan het aantal, waarvan de jaarwedden
door het Rijk aan de gemeente worden vergoed en tot
twee jaren daarna.
24 November 1932.